Home » Posts tagged "auteursrecht" (Page 2)

Na de gunstige beoordeling van de IMCO-commissie staan ook de CULT en ITRE-commissies van het Europees Parlement positief tegenover het uitgeversrecht

13 juli 2017

De parlementaire Commissie Cultuur en Onderwijs (CULT), alsook de Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) zijn op 11 juli 2017 overgegaan tot een stemming over hun opinie over het voorstel Auteursrechtrichtlijn van de Europese Commissie. Beide commissies zijn voorstander van de invoering van een uitgeversrecht. Dit recht is een erkenning van de rol die nieuwsuitgevers spelen in de huidige democratie en is noodzakelijk om de toekomst van kwaliteitsvolle, vrije en onafhankelijke journalistiek in Europa te verzekeren. Een uitgeversrecht versterkt de positie van nieuwsuitgevers ten opzichte van derden om te kunnen optreden tegen nieuwsaggregatoren en internetplatforms die content op ontoelaatbare wijze hergebruiken.
De commissies van het Europees Parlement die tot nu toe hun standpunt over het voorstel van de Europese Commissie hebben uitgebracht, steunen met andere woorden alle drie het uitgeversrecht. Op 8 juni 2017 stemde de Commissie Interne Markt en Consumentenbescherming (IMCO-commissie) immers voor het behoud van het uitgeversrecht, zoals dit door de Europese Commissie in haar voorstel van richtlijn op 14 september werd voorgesteld.
De CULT en ITRE gaan nog een stapje verder door het toepassingsgebied van het uitgeversrecht uit te breiden door aan te geven dat de bescherming ook moet gelden voor de print (waar in het voorstel van de Europese Commissie enkel het digitaal hergebruik wordt beschermd). Terecht wordt geargumenteerd dat aan de papieren publicaties dezelfde bescherming moet worden toegekend omdat ook andere rechthebbenden van een naburig recht over de volledige reikwijdte van rechten beschikken, zowel voor print als voor digitaal.
Hieronder een kort overzicht van wat de CULT en ITRE-commissies hebben gestemd:

  • beide commissies breiden het toepassingsgebied van artikel 11 Auteursrechtrichtlijn uit naar de print;
  • beide commissies verduidelijken het gebruik van hyperlinks waarbij vooral de CULT-commissie wil garanderen dat het uitgeversrecht geen beletsel vormt voor het rechtmatig private en niet commerciële gebruik van perspublicaties door individuele gebruikers;
  • beide commissies onderschrijven dat lidstaten een billijk aandeel van de inkomsten die voortkomen uit het gebruik van de rechten van persuitgevers kunnen laten toekomen aan de auteurs;
  • de ITRE-commissie is voorstander van een beschermingsduur van 20 jaar vanaf de eerste publicatie van het persartikel, maar de CULT-commissie verwerpt echter het voorstel van de Europese Commissie om de rechten 20 jaar te laten gelden, volgens hen is 8 jaar voldoende.

De Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE) dient zich in september nog uit te spreken over het voorstel van de Auteursrechtrichtlijn en in oktober dient uiteindelijk de hoofdcommissie Juridische Zaken (JURI) haar finale stem uit te brengen. In het reeds eerder gecommuniceerde ontwerprapport bleek de JURI-commissie eerder een afwijzende houding aan te nemen tegenover het uitgeversrecht door dit af te zwakken tot een minimaal handhavingsrecht dat enkel kan worden ingeroepen bij geschillenprocedures. Het uitgeversrecht werd in dit rapport herleid tot een “vermoeden van vertegenwoordiging” dat uitgevers kunnen inroepen, wat hun bewijsplicht zou verlichten aangezien een uitgever niet langer zou moeten aantonen dat hij over alle rechten van een publicatie beschikt. Vlaamse Nieuwsmedia heeft reeds aangegeven dat dit een magere troost zou zijn voor nieuwsuitgevers aangezien hierdoor nog steeds een rem wordt gezet op de innovatie en het maken van kwaliteitsvolle content.
Sinds de opstelling van dit rapport is de rapporteur van de JURI-commissie Theresa Comodini Cachia (EPP) echter opgestapt en heeft Duits Europarlementslid Axel Voss  (EPP) haar rol als nieuwe rapporteur overgenomen dus het valt nog af te wachten of deze dezelfde koers zal varen. De EPP-groep steunt namelijk eveneens het uitgeversrecht zoals voorgesteld in het voorstel van de Europese Commissie:
“The EPP Group is of the opinion that a specific right for publishers provides more legal certainty regarding licensing and enforcement of rights. Strengthening the press publishers’ position also contributes to safeguarding quality journalism over fake news.
Therefore, our Group is in favour of a genuine right for press publishers as proposed by the Commission in Art. 11.”[1]

Nadat de LIBE en JURI-commissies zijn overgegaan tot de stemming zal het Europees Parlement eind december het voorstel van Auteursrechtrichtlijn in plenaire zitting behandelen waarna de besprekingen met de Raad van start zullen gaan.
[1] http://www.eppgroup.eu/news/Copyright-Directive%3A-EPP-Group-general-line

PERSBERICHT: Reprobel wins national lawsuit against HP Belgium before the court of appeal of Brussels

16 mei 2017

 
English version
Hof van Beroep van Brussel geeft Reprobel gelijk in rechtsgeding met Hewlett Packard Belgium
Op 12 november 2015 velde het Hof van Justitie van de EU zijn arrest in de zaak Hewlett Packard Belgium / Reprobel (C-572/13). Dat arrest kreeg ruime aandacht in de pers. Vorige vrijdag (12 mei) sprak het hof van beroep in Brussel zich ten gronde uit in deze zaak in het licht van het arrest van het HvJ EU. Het hof van beroep geeft Reprobel over nagenoeg de gehele lijn gelijk. Auteurs en uitgevers verwelkomen het arrest van het hof van beroep.
Even terugspoelen naar de late herst van 2015. Na het oordeel van de Europese rechters in Luxemburg klonk het bij de importeurs van kopieer- en multifunctionele apparaten nagenoeg unisono dat de Belgische reprografieregeling in strijd was met het Europese recht. In navolging van HP Belgium zelf stopten de meeste importeurs na verloop van tijd met de maandelijkse aangifte van de geïmporteerde toestellen bij Reprobel en/of met de afdracht van de daarover verschuldigde reprografievergoedingen.
Reprobel is al die tijd blijven verdedigen dat de houding van de importeurs in strijd was met de wet.  Het hof van beroep van Brussel geeft Reprobel nu gelijk.
Het hof bevestigt zonder meer dat de vergoeding van de uitgevers rechtmatig is en de eigen compensatie van de auteurs niet aantast. Hetzelfde geldt voor het criterium van de (objectieve) snelheid als tariefbasis voor de vergoeding. Ook acht het hof de vergoeding voldoende gemoduleerd in functie van het type gebruiker (privé of professioneel), en is het verder van het oordeel dat de Belgische regeling richtlijnconform kan worden geïnterpreteerd wat de reproducties van bladmuziek en de reproducties uit een illegale bron betreft.
De enige schending van het Europese recht die het hof van beroep vaststelt , is dat professionele gebruikers zowel een apparatenvergoeding als een vergoeding voor de fotokopieën moesten betalen terwijl er geen terugbetalingsmechanisme bestond. Omdat de relevante bepalingen van de achterliggende Europese Richtlijn 2001/29 niet duidelijk, precies en onvoorwaardelijk zijn, missen ze echter elke rechtstreekse werking. Die bepalingen kunnen het buiten toepassing verklaren van het (oude) Belgische recht inzake reprografie dan ook niet rechtvaardigen.
Het arrest veroordeelt HP Belgium tot het betalen van 1 EUR provisioneel aan Reprobel, en stelt een gerechtsdeskundige aan met als opdracht om (op basis van een ISO-norm) de objectieve snelheid te bepalen van alle apparaten die HP sinds eind 2002 op de Belgische markt heeft gebracht.
Auteurs en uitgevers verwelkomen dit arrest.  Ze hopen dat HP en de andere betrokken importeurs spoedig met Reprobel rond de tafel zitten om het verleden te regelen, in gezamelijk overleg en met wederzijds respect.
 
 
Perscontact Reprobel:
Kurt Van Damme, adjunct-algemeen directeur / hoofd van de juridische dienst, mobiel: (0479) 58 66 35, mail: kvandamme@reprobel.be.

De Vlaamse krantenuitgevers betreuren het rapport van MEP Theresa Comodini dat het uitgeversrecht herleidt tot een minimaal handhavingsecht

9 maart 2017

 
Op 14 september 2016 stelden de Europese commissarissen Andrus Ansip en Günther Oettinger het voorstel van de nieuwe Auteursrechtrichtlijn voor. Artikel 11 van deze ontwerprichtlijn geeft uitgevers van perspublicaties eindelijk de noodzakelijke rechten om hun publicaties te kunnen vermarkten en hierdoor hun  positie ten opzichte van derden te versterken.
Vlaamse Nieuwsmedia is voorstander van de invoering van een uitgeversrecht omdat dit een gelijk speelveld creëert tussen content makers en content verspreiders. Nieuwsuitgevers investeren miljoenen euro’s in onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek.  Nieuwsuitgevers moeten hun content dan ook eerlijk op de markt kunnen brengen.
Uit amendementen die de Commissie Juridische Zaken van het Europees Parlement op 8 maart 2017 presenteerde in haar conceptrapport, dat werd opgesteld door rapporteur Theresa Comodini Cachia, blijkt nu dat deze commissie de bedoeling heeft om het uitgeversrecht af te zwakken tot een minimaal handhavingsrecht dat enkel kan worden ingeroepen bij geschillenprocedures. Het uitgeversrecht wordt in het conceptrapport herleid tot een “vermoeden van vertegenwoordiging” dat uitgevers kunnen inroepen, wat hun bewijsplicht zou verlichten aangezien een uitgever niet langer zou moeten aantonen dat hij over alle rechten van een publicatie beschikt. Dit is een magere troost voor nieuwsuitgevers aangezien hierdoor nog steeds een rem wordt gezet op de innovatie en het maken van kwaliteitsvolle content.
Vlaamse Nieuwsmedia betreurt het feit dat het conceptrapport niet tegemoet komt aan de doelen die de Europese Commissie in de Digital Single Market strategie beoogde. Het verstoorde evenwicht dat nu bestaat tussen enerzijds nieuwsuitgevers en anderzijds aggregatoren en internetplatforms die content op ontoelaatbare wijze hergebruiken, wordt hierdoor enkel maar problematischer. Dit vormt een belangrijk maatschappelijk pijnpunt aangezien de journalistiek, als waakhond van de persvrijheid, hierdoor stelselmatig aan banden wordt gelegd.
Het minimale beschermingsniveau dat door de Europese Commissie werd aangereikt via artikel 11 van de Auteursrechtenrichtlijn, wordt grotendeels opzijgezet. Een wettelijke verankering van een uitgeversrecht is juist noodzakelijk om de diversiteit van nieuws en de toekomst van kwaliteitsvolle journalistiek in Europa te verzekeren. Vlaamse Nieuwsmedia hoopt dat nieuwsuitgevers alsnog de juridische erkenning zullen krijgen die ze nodig hebben om een sterkere onderhandelingspositie te bekomen en te kunnen optreden tegen ongeautoriseerd hergebruik van hun publicaties voor commerciële doeleinden.
Vlaamse Nieuwsmedia steunt dan ook volop de standpunten van de Europese associaties die de kranten-en magazine uitgevers vertegenwoordigen, namelijk EMMA, ENPA, EPC en NME. Zij benadrukken in hun persbericht het volgende:
“Mevrouw Comodini is voorbijgegaan aan de fundamentele problematiek die in  het voorstel van de Commissie werd aangepakt, met name dat de regelgeving de nodige erkenning moet geven aan uitgevers zodat zij vrij over hun content kunnen beschikken en deze toegankelijk kunnen maken voor het publiek. Ze laat na de problematiek – die door haar eigen groep werd geïdentificeerd in hun position paper – aan te pakken, namelijk de relatie tussen uitgevers en aggregatoren en zoekmachines.  Een juridische erkenning in de vorm van een uitgeversrecht is meer rechtdoorzee dan de door haar opgezette constructie die gerechtelijke procedures stimuleert in plaats van onderhandelingen.”
Dit rapport zal in de  Commissie Juridische Zaken worden besproken op 22 maart, deadline voor amendering is 30 maart en de stemming zal plaatsvinden op 19-20 juni 2017.

Vlaamse Nieuwsmedia juicht de consultatie door de Europese Commissie in verband met het uitgeversrecht toe

8 april 2016

Vlaamse Nieuwsmedia juicht de consultatie toe die door de Europese Commissie op 23 maart 2016 gelanceerd werd in verband met de rol van de uitgevers in de waardeketen. Deze consultatie is een fundamentele stap aangezien de rol en de waarde van de perssector nu meer dan ooit erkend moet worden in  het digitale medialandschap.

Kranten en magazines zijn wereldwijd koplopers in het mogelijk maken, financieren, creëren en verspreiden van pluralistisch en kwalitatief hoogstaande journalistieke media in print en digitale publicaties. Om deze rol te kunnen blijven spelen in elke democratische samenleving in het digitale tijdperk dienen uitgevers eindelijk te worden opgenomen in de reeds lang bestaande lijst van rechthebbenden in de Europese regelgeving inzake auteursrecht.

Een uitgeversrecht in de vorm van een naburig recht is niets nieuw aangezien een dergelijk recht al jaren worden toegekend aan omroepen, film- en muziekproducenten. Rekening houdend met het feit dat het de uitgever is die het investeringsrisico draagt en de financiële middelen aanbrengt, is het onbegrijpelijk dat hij voor de bescherming van zijn product volledig aangewezen is op een contractuele verhouding met de auteur. De grote investeringen aan de ene kant, het groot aantal derdeninbreukmakers aan de andere kant, maakt immers dat de positie van de uitgever met de dag kwetsbaarder wordt. Een eigen uitgeversrecht zorgt ervoor dat de uitgever uit eigen hoofde aanspraken kan verwerven op de exploitatie van de door hem uitgeven producten. De uitgever is zodoende in staat zelfstandig en onafhankelijk van de auteur zijn product te beschermen ten aanzien van derden inbreukmakers. Deze versterking van de positie van de uitgever zal meer zekerheid bieden en zal vooral een handig instrument zijn om op te treden tegen parasieten, content aggregatoren etc. die de content zonder licentie op ontoelaatbare wijze hergebruiken.

Een uitgeversrecht in de vorm van een naburig recht heeft geen invloed op de contractuele verhouding tussen uitgevers en journalisten, noch op de bestaande wettelijke bepalingen in de lidstaten over de overdracht van rechten. Evenmin doet het afbreuk aan de specifieke wettelijke bepalingen die reeds bestaan in een aantal lidstaten, zoals bijvoorbeeld Spanje of Duitsland. Lezers zullen nog steeds artikels kunnen linken en delen in overeenstemming met de huidige regelgeving inzake auteursrecht. In het geval van wettelijke uitzonderingen zullen de begunstigden ervan ook nog altijd auteursrechtelijk beschermd werk kunnen gebruiken om te citeren, ter illustratie van onderwijs of wetenschappelijk onderzoek etc. Aldus wordt het evenwicht tussen de verschillende belanghebbenden hierbij gevrijwaard.

Bijkomende informatie over het hoe en waarom van een uitgeversrecht voor persuitgevers vindt u hier.

Weldra rechtszekerheid inzake roerende voorheffing op auteursrechten in de journalistieke sector?

31 mei 2013

De wet van 16 juli 2008 tot wijziging van de inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een forfaitaire belastingsregeling inzake auteursrechten en naburige rechten zorgt al sinds haar inwerkingtreding voor onrust in de sector. Deze wet bepaalt onder meer dan inkomsten verkregen uit de cessie of concessie van auteursrechten onderworpen zijn aan een bevrijdende roerende voorheffing van 15%.

De geschreven perssector heeft intensief overleg gepleegd over de manier waarop deze wet dient toegepast te worden op inkomsten van journalisten, met het oog op de integratie van een gedeelte van de inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten in hun globale inkomsten. Langs Vlaamse kant hebben Vlaamse Nieuwsmedia en de Vlaamse Vereniging van Journalisten reeds in 2010 een protocol afgesloten aangaande de toepassing van deze wet, onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door het kabinet van de Minister van Financiën. In dit protocol zijn partijen overeengekomen dat voor de freelance journalisten in hoofdberoep als basisregel 30% van de inkomsten dient te worden beschouwd als inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten en 100% van de inkomsten wat betreft de freelance journalisten in bijberoep. Tot op vandaag werd dit protocol nog steeds niet bekrachtigd door het kabinet van de Minister van Financiën.

Een Antwerps controlekantoor van de belastingen heeft nu voor het eerst de in het protocol opgenomen verdeelsleutel overgenomen. De freelance journalist in hoofdberoep dient belast te worden volgens de in het richtinggevende protocol voorgestelde verdeelsleutel, i.e. 30% van de inkomsten dient beschouwd te worden als inkomsten uit (con)cessie van auteursrechten. Dit is een allereerste stap in de richting naar enige rechtszekerheid. Het is echter hoog tijd dat de federale politieke en administratieve overheden de noodzakelijke garanties creëren opdat deze wet correct toegepast kan worden op de vergoeding voor de (con)cessie van auteursrechten door de journalisten/fotografen en dit in een kader van rechtszekerheid voor alle betrokken partijen. Dit zal niet alleen de aantrekkelijkheid van het journalistieke beroep en de kwaliteit van de journalistiek ten goede komen, maar ook de sector de nodige zuurstof geven om te blijven investeren en innoveren in tijden van structurele en economische crisis.

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia

SABAM vs. Belgacom, Telenet en Voo: maakt de doorgifte van auteursrechtelijk beschermde content door internet service providers over hun netwerk een mededeling aan het publiek uit of niet?

 

Het Europees Hof van Justitie heeft doorheen een reeks opeenvolgende arresten een aantal criteria uitgewerkt om na te gaan of er in een specifieke situatie sprake is van een mededeling aan het publiek. In de eerste plaats heeft het Hof de niet te negeren rol van de gebruiker benadrukt. De internet service provider moet met volledige kennis van zaken toegang verlenen tot de auteursrechtelijk beschermde content. In de tweede plaats moet de mededeling gebeuren aan een publiek, i.e. een onbepaald aantal potentiële luisteraars of kijkers en impliceert een publiek een vrij groot aantal personen. In de derde plaats heeft het Hof geoordeeld dat het winstoogmerk van een mededeling aan het publiek relevant is.

Sabam is van oordeel dat de winst die internet service providers uit hun abonnement halen voor een belangrijk deel het gevolg is van de auteursrechtelijk beschermde content die aangeboden wordt over hun netwerk. Zij eisen dan ook een deel van de prijs van dat abonnement ter compensatie van de verspreiding van hun repertoire over het netwerk.  Aangezien onderhandelingen met de grootste internet service providers hieromtrent onbeslist bleven, heeft Sabam besloten om deze principekwestie juridisch aan te gaan. Op 12 april 2013 werd tegen Belgacom, Telenet en Voo een rechtsvordering ingesteld voor de Rechbank van Eerste Aanleg te Brussel. Sabam wenst met deze procedure de nodige duidelijkheid te krijgen aangaande de toepassing van het auteursrecht op de activiteit van internet service providers die een inning van een vergoeding mogelijk moet maken.

 De uitspraak wordt in het najaar van 2014 verwacht.

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia

Vlaamse mediabedrijven ondertekenen fair use charter

29 maart 2013

De Vlaamse mediabedrijven Concentra Media, Corelio, de Persgroep Publishing, Mediafin en Roularta Media Groep hebben een charter ondertekend over een correct hergebruik van nieuwsberichten.
Met dit fair use charter engageren de uitgevers zich een aantal voorwaarden te respecteren in het geval van het hergebruik van nieuwsberichten: het zonder meer overnemen of louter vormtechnisch aanpassen van een tekst of delen van een tekst van een nieuwsbericht waarvoor geen licentie werd afgesloten, is niet toegelaten.
Om nieuwsberichten correct te hergebruiken, dienen er bij het letterlijk overnemen of louter vormtechnisch aanpassen van teksten of delen van teksten twee bijzondere voorwaarden nageleefd te worden:
1. De bron moet steeds correct worden vermeld: het weergeven van de naam van het mediabedrijf volstaat niet. Een bronvermelding impliceert het letterlijk weergeven van de merknaam van de oorspronkelijke publicatie, om mogelijke economische schade tot een minimum te beperken.
2. Er moet steeds waarde toegevoegd worden door een eigen creatieve inbreng op het vlak van duiding, toevoeging van extra feiten, achtergrond of context.
Het is de bedoeling in de komende maanden afspraken te maken met andere mediabedrijven, bloggers en alternatieve nieuwssites. Belanghebbende partijen worden hiervoor op 21 mei 2013 uitgenodigd op een workshop waar het charter wordt toegelicht en waar wordt nagegaan of het door de volledige sector gedragen kan worden.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia

Licenses for Europe

18 februari 2013

 
Op 4 februari 2013 werd door de Europese commissarissen Barnier, Vassiliou en Kroes de aftrap gegeven van een tien maanden durende consultatie “Licenses for Europe”. Dit initiatief komt er naar aanleiding van het debat over de toekomst van het auteursrecht dat op 5 december 2012 plaatsvond in de Commissie. De uitkomst hiervan zal bepalend zijn om te beslissen of het huidige Europese Copyright Framework, en in het bijzonder de Richtlijn 2001/29 Informatiemaatschappij, dient te worden heropend of dat er afdoende praktische licentieoplossingen gevonden kunnen worden voor alle huidige pijnpunten in het bestaande framework.
De besprekingen met de stakeholders vinden plaats in vier verschillende werkgroepen die de volgende topics behandelen: grensoverschrijdende toegang, user generated content en licenties voor gebruikers die op kleine schaal content hergebruiken, audiovisuele sector en culturele erfgoedinstellingen en tekst en datamining voor wetenschappelijke onderzoeksdoeleinden.
Een verslag van deze consultatieronde en een eventuele communicatie van de Europese Commissie worden tegen het jaareinde verwacht.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia

Auteursrecht versus het recht op vrijheid van meningsuiting: EHRM spreekt zich voor het eerst uit



Over de verhouding tussen het auteursrecht en het recht op vrijheid van meningsuiting is al heel wat inkt gevloeid. Beide rechten zijn niet absoluut en kunnen aan beperkingen worden onderworpen. Zo voorziet het auteursrecht zelf in een aantal beperkingen, met name de in de auteurswet voorziene uitzonderingen waar geen toestemming van de rechthebbende voor moet worden verkregen. Vele van deze uitzonderingen, het citaatrecht of de parodie bijvoorbeeld, zijn ingegeven door het recht op vrijheid van meningsuiting.  Er kan bijgevolg gesteld worden dat het auteursrecht door middel van deze beperkingen reeds rekening houdt met het recht op vrijheid van meningsuiting. In welke mate het recht op vrijheid van meningsuiting het auteursrecht nog kan beperken, naast deze reeds in de auteurswet voorziene beperkingen, is echter een ingewikkeldere kwestie.
Traditioneel gaat men ervan uit dat het auteursrecht niet extern kan worden getoetst aan het recht op vrijheid van meningsuiting, juist omwille van het feit dat het auteursrecht intern reeds voldoende rekening houdt met de vrije meningsuiting. Een standpunt dat overigens gevolgd wordt door het Hof van Cassatie. Het Hof oordeelde op 25 september 2003 immers dat het recht op vrijheid van meningsuiting het beschermingsmechanisme zoals uitgewerkt in de auteurswet onverlet laat. De in de auteurswet geboden bescherming aan de maker van een werk doet op geen enkele wijze afbreuk aan het recht op de vrijheid van meningsuiting van een ander, aldus het Hof.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft zich onlangs op 10 januari 2013 voor het eerst uitgesproken over de verhouding tussen het auteursrecht en de vrijheid van meningsuiting en is duidelijk een andere mening toegedaan. Het EHRM is immers van oordeel dat een veroordeling op basis van het auteursrecht voor het reproduceren of het mededelen van auteursrechtelijk beschermde content, in bepaalde gevallen beschouwd kan worden als een inbreuk op het recht van vrijheid van meningsuiting.  Een dergelijke veroordeling moet dan ook aan welbepaalde eisen voldoen, i.e. zij moet conform artikel 10§2 EVRM bij wet voorzien zijn, noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en een legitiem doel nastreven. Hoe die afweging tussen het auteursrecht en het recht op vrijheid van meningsuiting moet worden gemaakt, is voorlopig nog onduidelijk. Het Hof heeft het immers nagelaten hiervoor in deze uitspraak duidelijke criteria te bepalen.
Deze uitspraak van het Europees Hof heeft als voornaamste consequentie dat er een afweging dient te gebeuren tussen beide rechten, daar waar voorheen de inbreuk op het auteursrecht op zichzelf voldoende was en niet werd afgewogen tegen andere rechten. De volledige uitspraak van het EHRM vindt u hier.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia

Weldra duidelijkheid inzake hyperlinking?



In een eerdere nieuwsbrief berichtten we reeds dat de Rechtbank van Amsterdam voor het eerst in de Nederlandse rechtspraak oordeelde dat een hyperlink in bepaalde specifieke omstandigheden een auteursrechtelijke inbreuk oplevert.  Op basis van door het Hof van Justitie uiteengezette criteria in twee zaken over naburige rechten (SFC en Phonographic Performance van 15 maart 2012) oordeelde de rechtbank dat er sprake was van een mededeling aan het publiek gezien met kennis van zaken gelinkt werd naar auteursrechtelijk beschermde content, hierdoor een nieuw publiek bereikt werd en er sprake is van een winstoogmerk.
Het is momenteel koffiedik kijken of het Hof van Justitie zelf dezelfde criteria zou toepassen in een auteursrechtelijke zaak rond hyperlinking. Enige verduidelijking zit er weldra aan te komen. Het Zweedse Hof van Beroep heeft immers een aantal interessante prejudiciële vragen inzake hyperlinking gesteld. In casu gaat het om vier journalisten van een Zweedse krant die een passende vergoeding eisen van de zoek- en aggregatiedienst Retriever omdat deze laatste zonder toestemming naar hun artikels op de krantenwebsite linkt.
Het Zweedse Hof van Beroep verzoekt het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

  1. Is sprake van mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, wanneer iemand anders dan de houder van het auteursrecht op een bepaald werk, op zijn website een aanklikbare link plaatst naar het werk?
  2. Is het voor het antwoord op de eerste vraag relevant of het werk waarnaar de link verwijst, geplaatst is op een website op het internet waartoe iedereen zonder beperkingen toegang heeft dan wel of de toegang op enige wijze is beperkt?
  3. Moet bij de beantwoording van de eerste vraag onderscheid worden gemaakt tussen gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op de link heeft geklikt, wordt getoond op een andere website, en gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op de link heeft geklikt, aldus wordt getoond dat de indruk wordt gewekt dat het op dezelfde website verschijnt?
  4. Kan een lidstaat een ruimere bescherming bieden aan het uitsluitende recht van auteurs door onder het begrip “mededeling aan het publiek” een groter aantal handelingen te verstaan dan welke zijn genoemd in artikel 3, lid 1 van richtlijn 2001/29?

Het Hof zal dus binnen afzienbare tijd moeten oordelen en duidelijkheid bieden of hyperlinken een mededeling aan het publiek uitmaakt en bijgevolg toestemming vereist. De European Copyright Society, een groep van prominente academici uit verschillende Europese landen, is alvast van mening dat hyperlinken niet kan worden beschouwd als een mededeling aan het publiek. Hyperlinken is eigen aan de werking van het internet. Dit reguleren zou de werking van het internet en bijgevolg de toegang tot informatie en de vrijheid van meningsuiting te fel belemmeren.  Hun volledige advies vindt u hier.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia


© 2019 Vlaamse Nieuwsmedia

Intranet

U heeft een login nodig om de intranet te kunnen raadplegen.
Naar het intranet

Zoeken

Newsalerts

Schrijf je in op onze nieuwsalerts en blijf op de hoogte.