Home » Posts tagged "auteursrecht" (Page 3)

Nederland: smartphones, tablets en computers vallen vanaf 2013 onder het thuiskopie systeem

14 november 2012

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Onder het huidige thuiskopie systeem is in Nederland enkel een vergoeding verschuldigd voor blanco cd’s en dvd’s. De afgelopen jaren is het aantal dragers en apparaten dat gebruikt wordt om in een thuisomgeving reproducties te maken van auteursrechtelijk beschermde werken echter sterk toegenomen. De stichting Thuiskopie wilde de lijst van dragers en apparaten waarvoor een vergoeding verschuldigd is, uitbreiden. Het thuiskopie systeem is in Nederland echter al enige jaren bevroren waardoor er geweigerd werd een thuiskopie systeem in te voeren voor deze nieuwe dragers en apparaten.
Op 27 maart 2012 heeft het Hof van Den Haag, in een zaak aangespannen door beheersvennootschap Norma, deze bevriezing als onrechtmatig geoordeeld. Door het thuiskopie systeem niet uit te breiden, handelt Nederland namelijk in strijd met de Richtlijn Informatiemaatschappij die lidstaten de keuze laat tussen het invoeren van een thuiskopie uitzondering waar een billijke vergoeding tegenover staat, of het strikt handhaven van het exclusief recht van de rechthebbende. Een lidstaat die het maken van een thuiskopie toelaat, moet ervoor zorgen dat de rechthebbende daarvoor een billijke compensatie ontvangt die het mogelijke nadeel moet vergoeden dat de rechthebbende door de betrokken reproductiehandeling lijdt. Wanneer Nederland bijgevolg heeft gekozen voor een systeem waarin een heffing wordt gelegd op apparaten die gebruikt worden om in een thuisomgeving reproducties te maken, mag het daarvan niet, althans niet zonder gegronde redenen, een of meerdere categorieën uitzonderen die eveneens in meer dan verwaarloosbare mate, voor het maken van thuiskopieën worden gebruikt en daardoor schade voor de rechthebbenden veroorzaken, aldus het Hof.
Op 23 oktober 2012 werd dan ook een nieuw besluit met betrekking tot het thuiskopie systeem uitgevaardigd dat vanaf 1 januari 2013 in werking treedt. De heffingen op blanco cd’s en dvd’s zijn verlaagd, terwijl apparaten als computers, tablets en smartphones nu ook worden belast (2,5 € of 5 € in functie van de opslagcapaciteit). Deze tarieven zijn het resultaat van onderhandelingen tussen staatssecretaris Teeven en de belanghebbenden in het overlegorgaan SONT, waarin betalingsplichtige fabrikanten en importeurs zijn vertegenwoordigd.
In België dient de vergoeding voor rechthebbenden in het thuiskopie systeem eveneens te worden uitgebreid. De lijst van apparaten die vandaag in aanmerking komen voor een vergoeding is niet meer aangepast aan de realiteit: de belangrijkste apparaten waarmee kopieën van beschermde werken kunnen worden gemaakt en waarop een vergoeding moet worden geheven – zijnde de computers en tablets – vallen hier nog steeds uit de boot.

Nederlandse rechtspraak: hyperlink in specifieke omstandigheden auteursrechtelijke inbreuk

3 oktober 2012

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
De Rechtbank van Amsterdam oordeelde op 12 september 2012 voor het eerst in de Nederlandse rechtspraak dat een hyperlink in bepaalde specifieke omstandigheden een auteursrechtelijke inbreuk oplevert.
Geenstijl publiceerde op 27 oktober 2011 op haar website een artikel over het uitlekken van Playboy foto’s met een hyperlink naar een bestand op een Australische website Filefactory.com waar de bewuste foto’s op konden worden teruggevonden. De fotoreportage verscheen pas in de Playboy publicatie van december 2011.
Om na te gaan of het handelen van Geenstijl als een auteursrechtelijke relevante mededeling moet worden beschouwd, moet het begrip mededeling worden uitgelegd in overeenstemming met het begrip mededeling aan het publiek uit de Richtlijn 2001/29 Informatiemaatschappij. Volgens overweging 23 van deze richtlijn dient een ruime betekenis te worden gegeven aan dit begrip. Het omvat elke mededeling die aan een  niet op de plaats van oorsprong van de mededeling aanwezig publiek wordt gedaan. Volgens recente rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. SCF en Phonographic Performance van 15 maart 2012) dient rekening te worden gehouden met de omstandigheden van het geval waarbij een aantal criteria een rol spelen. Van belang is in het bijzonder of er sprake is van een interventie, een (nieuw) publiek en een winstoogmerk.
De rechtbank van Amsterdam stelt dat het plaatsen van een hyperlink in beginsel geen zelfstandige mededeling uitmaakt omdat de feitelijke terbeschikkingstelling aan het publiek plaatsvindt op de website waar de hyperlink naar verwijst.  In casu werd het bestand echter pas toegankelijk en vindbaar op het moment dat Geenstijl de link plaatste. Filefactory fungeert als een soort back-up voor bestanden dat zelf geen zoekfunctie aanbiedt en evenmin wordt geïndexeerd door Google. Gezien Geenstijl met volledige kennis van de gevolgen de link naar de foto’s heeft geplaatst, terwijl de fotoreportage daarvoor slechts voor een onbeduidend aantal personen vindbaar en toegankelijk was, is er volgens de rechtbank sprake van een interventie waarmee aan het publiek toegang werd verleend tot de fotoreportage.
Volgens de rechtbank werd door deze interventie een ander publiek bereikt dan hetgeen de rechthebbende voor ogen had toen deze toestemming verleend voor openbaarmaking van de fotoreportage. Er was immers nog geen, hooguit een zeer klein, publiek dat kennis had genomen van de fotoreportage. Door het plaatsen van de hyperlink kon een vrij grote en onbetaalde kring van personen (gemiddeld 230.000 bezoekers per dag) kennis nemen van de fotoreportage.
Tevens is er volgens de rechtbank sprake van een winstoogmerk. GeenStijl heeft de link onmiskenbaar geplaatst met de bedoeling bezoekers naar de website te trekken en heeft aldus profijt getrokken uit het toegankelijk maken van de fotoreportage.
Het volledige vonnis vindt u hier.

Op weg naar een naburig recht voor persproducenten in Duitsland en Frankrijk?

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Op 29 augustus 2012 keurde het Duitse Bundeskabinett de zevende wet tot herziening van de Duitse auteurswet, dat voorziet in een naburig recht voor persproducenten, goed.  Deze tekst geeft, naar analogie van de regeling die al jaren geldt voor audiovisuele producenten, aan persproducenten een  gelijkaardige bescherming voor de investeringen in hun content.  Content die in een digitale omgeving dagelijks ontelbare keren wordt hergebruikt door aggregatoren die hun business model baseren op het reproduceren van andermans materiaal.
De tekst stelt een naburig recht in voor de producent van een persproduct waardoor die zich een exclusief recht om zijn persproduct of delen ervan (bv. snippets) publiek mee te delen voor commerciële doeleinden ziet toegekend. De publieke mededeling ervan is toegelaten in zoverre het niet gebeurt door commerciële zoekmotoren of aggregatoren.  De geboden bescherming geldt dus enkel ten aanzien van systematische vormen van toegangverlening tot gepubliceerd materiaal door zoekmachines of aggregatoren en geldt niet voor bloggers, bedrijven, verenigingen of andere privégebruikers.  Wanneer deze wet in werking zou treden, dienen zoekmotoren  en aggregatoren een licentie aan te gaan voor het hergebruik van deze perscontent.
Deze tekst zal de komende maanden verder worden besproken in de Bundestag en Bundesrat.
In Frankrijk hebben de Franse persuitgevers een gelijkaardig voorstel klaar. Zij engageren zich om afstand te doen van hun recht om de indexering van hun content door zoekmotoren te verbieden.  Ratio legis hiervoor is dat de uitgevers de toegang tot informatie immers niet willen belemmeren. Wel dient hun content te worden opgewaardeerd. Ze vragen als tegenprestatie de invoering van een naburig recht hetgeen hen moet toelaten bij  zoekmotoren een billijke vergoeding te innen telkens wanneer hun content geïndexeerd wordt. Het tekstvoorstel voorziet in de oprichting van een paritaire commissie waarin zowel persuitgevers als zoekmotoren zetelen. De Commissie dient geleid te worden door een voorzitter aangeduid door de regering en een beheersvennootschap zal instaan voor de verdeling van de geïnde sommen onder de verschillende kranten.
De door het Bundeskabinett goedgekeurde tekst vindt u hier.

Europees Parlement keurt voorstel Richtlijn verweesde werken goed

Door Sandrien Mampaey, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Verweesde werken zijn auteursrechtelijk beschermde werken zoals kranten, magazines, boeken of audiovisuele werken die zich in de collecties van een bibliotheek, onderwijsinstelling, museum, archief, erfgoedinstelling of publieke omroeporganisatie bevinden en waarvan de rechthebbende niet bekend of onvindbaar is.
Een auteursrechtelijk beschermd werk mag slechts publiek meegedeeld of gereproduceerd worden nadat men de voorafgaandelijke toestemming van de rechthebbende heeft verkregen. In het geval dat de rechthebbende niet bekend of onvindbaar is, kan moeilijk aan deze voorwaarde worden voldaan, hetgeen de digitale terbeschikkingstelling  van het cultureel erfgoed afremt.
Op 13 september stemde het Europese Parlement dan ook voor het voorstel van Richtlijn betreffende bepaalde toegelaten gebruiken van verweesde werken waardoor bibliotheken en andere instellingen verweesde werken uit hun collectie mogen digitaliseren en online publiek meedelen zonder het auteursrecht te schenden.
Wanneer geconfronteerd met een mogelijk verweesd werk dient er in het land waar het werk voor het eerst is verschenen een zorgvuldig onderzoek te worden gedaan naar de rechthebbende alvorens het werk digitaal kan worden gereproduceerd. Dit zorgvuldig onderzoek dient te goeder trouw te worden uitgevoerd door een bibliotheek, onderwijsinstelling, museum, archief, erfgoedinstelling of publieke omroeporganisatie.
Als de rechthebbende niet bekend of onvindbaar is, wordt het werk verweesd verklaard voor de hele Europese Unie waardoor het werk zonder voorafgaande toestemming gedigitaliseerd en online kan worden meegedeeld tot de rechthebbende gevonden wordt. De rechthebbende van een werk dat als verweesd wordt beschouwd, heeft immers te allen tijde de mogelijkheid een einde te stellen aan de verweesde status van het werk.
De verweesde werken mogen enkel voor niet-commerciële doeleinden worden gereproduceerd met het oog op digitalisering, indexering, catalogiseren, bewaring en publieke mededeling. Met uitzondering van de kosten die een instelling dient te maken voor het digitaliseren van de werken mogen geen inkomsten worden gegenereerd.
Private kranten-, magazine- of boekenuitgevers kunnen zich, in tegenstelling tot de publieke omroeporganisaties, niet beroepen op deze richtlijn voor het publiek mededelen van verweesde werken die zich in hun archief of collectie bevinden.
De tekst zal als basis dienen voor de besprekingen en de goedkeuring van de definitieve tekst in de Raad van Ministers.
De volledige tekst vindt u hier.

Hof van Justitie verzet zich niet tegen het overmaken van persoonsgegevens van inbreukmakers door ISP’s aan rechthebbenden

5 juli 2012

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Een aantal Zweedse uitgevers wiens luisterboeken zonder hun toestemming voor het publiek toegankelijk werden gemaakt, eisten dat Ephone, de internet service provider die de gestelde onrechtmatige uitwisseling van gegevens mogelijk maakte, de identiteit van de gebruiker van het IP-adres dat vermoedelijk werd gebruikt om de betrokken bestanden door te geven, zou overmaken.  Het gerecht van eerste aanleg in Zweden heeft dit verzoek om een bevel tot mededeling toegewezen. Deze beslissing werd echter vernietigd in hoger beroep waardoor de uitgevers vervolgens hogere voorziening hebben ingesteld bij het hoogste Zweedse rechtscollege dat op haar beurt een prejudiciële vraag stelde aan het Hof van Justitie.
Het Zweedse rechtscollege vroeg zich af of Richtlijn 2006/24 (hierna Richtlijn Gegevensbewaring) in de weg staat aan de toepassing van een op Richtlijn 2004/48 (hierna Richtlijn Handhaving) gebaseerde nationale bepaling volgens welke in een burgerrechtelijke procedure een internet service provider, met het oog op de identificatie van een abonnee, kan worden gelast aan een auteursrechthouder informatie te verstrekken over de abonnee aan wie de internet service provider het IP-adres heeft toegewezen dat is gebruikt om inbreuk te maken op het auteursrecht. Dit op voorwaarde dat de verzoeker een duidelijk bewijs van de inbreuk op een bepaald auteursrecht heeft overgelegd en die maatregel in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel.
Het Hof is van oordeel dat de Richtlijn Gegevensbewaring enkel de verwerking en de bewaring van door aanbieders van openbare beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken gegenereerde of verwerkte gegevens betreft voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van ernstige criminaliteit en de verstrekking ervan aan de bevoegde nationale autoriteiten. De betrokken Zweedse nationale wettelijke regeling streeft een ander doel na dan dat van de Richtlijn Gegevensbewaring. Deze regeling heeft immers betrekking op het verstrekken van gegevens in het kader van een burgerrechtelijke procedure om een inbreuk op intellectuele eigendomsrechten te doen vaststellen ten voordele van de auteursrechthouder of diens vertegenwoordiger, dat wil zeggen een particulier, en niet ten voordele van een bevoegde nationale autoriteit.
Een verzoek om mededeling van persoonsgegevens ter verzekering van de doeltreffende bescherming van auteursrechten valt volgens het Hof dan ook wegens het voorwerp ervan binnen de werkingssfeer van de Richtlijn Handhaving.
Het Hof heeft reeds in het Promusicae arrest geoordeeld dat de Richtlijn Handhaving, gelezen in samenhang met Richtlijn 2002/58 (hierna Richtlijn privacy en Elektronische communicatie), zich er niet tegen verzet dat de lidstaten de verplichting opleggen persoonsgegevens aan particulieren door te geven met het oog op de burgerrechtelijke vervolging van inbreuken op het auteursrecht, maar de lidstaten evenmin ertoe verplicht, in een dergelijke verplichting te voorzien. Indien een dergelijke verplichting echter wordt opgelegd, moet er wel een juist evenwicht tussen de verschillende grondrechten worden verzekerd.
Volgens de betrokken nationale regeling kan een bevel tot mededeling van de betrokken gegevens slecht worden gegeven indien duidelijke bewijzen van een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht op een werk zijn overgelegd, de gevraagde gegevens de opsporing van een inbreuk kunnen vergemakkelijken en het belang voor de redenen voor dit bevel opweegt tegen de ongemakken of andere nadelen ervan voor degene tot wie het gericht is, of tegen enig ander daarmee strijdig belang. In deze situatie kan worden aangenomen dat een dergelijke wettelijke regeling in beginsel een juist evenwicht tussen de bescherming van het intellectuele eigendomsrecht van de auteursrechthouders en de bescherming van de persoonsgegevens van een internetabonnee of gebruiker kan waarborgen.
Het Hof concludeert bijgevolg dat de Richtlijn Privacy en Elektronische Communicatie en de Richtlijn Handhaving aldus moeten worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling, voor zover deze regeling de nationale rechterlijke instantie waarbij door een persoon met procesbevoegdheid een verzoek om een bevel tot mededeling van persoonsgegevens is ingediend, in staat stelt om de in het geding zijnde tegengestelde belangen af te wegen op basis van de concrete omstandigheden van de zaak en daarbij terdege rekening te houden met de in het evenredigheidsbeginsel voortvloeiende vereisten.
Ook in België beschikken rechthebbenden over de mogelijkheid om persoonsgegevens op te vragen om inbreukmakers te identificeren (cfr. artikel 86ter §3 Auteurswet).  Op basis van dit arrest van het Hof van Justitie zou een Belgische rechter, na een concrete belangenafweging, een internet service provider kunnen verplichten persoonsgegeven over te maken op vraag van een rechthebbende.
Het volledige arrest vindt u hier.

Zuurstof voor de creatieve sector

6 juni 2012

Door Patrick Lacroix, voorzitter Reprobel en Managing Director Vlaamse Nieuwsmedia – Deze bijdrage verscheen eerder in het Reprobel Bulletin (Jg.11, Nr. 1, Voorjaar 2012)
Boeken, nieuwsmedia, films en muziek houden het leven draagbaar in barre economische tijden. Ze spelen ook een belangrijke rol in de lokale verankering van onze economie en helpen ons zo de crisis door te komen.
De creatieve sector haalt inkomsten uit drie verschillende bronnen: verkopen, advertenties en auteursrechten. Doordat er steeds sneller en gemakkelijker kan gekopieerd worden, dalen de inkomsten uit verkopen en advertenties en wordt het compensatiemechanisme van het auteursrecht steeds belangrijker.
Het zijn voornamelijk onze beheersvennootschappen die auteursrechten innen en onze rol wordt dus ook steeds relevanter. We vormen de brugfunctie tussen de mediaconsument en de creatieve sector. We moeten de sector voorzien van zuurstof om meer dan ooit creatief, innovatief en excellent te zijn en ondanks terugvallende verkoop- en advertentiecijfers niet te vervallen in saaie en middelmatige creaties.
Om onze taak goed te kunnen vervullen moeten we het vertrouwen genieten van alle partijen. Daartoe stellen we ons best open als een glazen huis, transparant en helder, zonder terughoudendheid. Hoeveel innen we? Hoeveel keren we uit? Wat zijn onze werkingskosten? Waartoe dienen onze reserves ook al weer?
Om onze sector te dienen moeten we proactief zijn, nieuwe technologie omhelzen en er zelfs aan de spits van durven staan. Welke innovaties voorzien fabrikanten van toestellen? Wat met prints van digitale publicaties? Hoe zit dat met cloudcomputing? Wat met smartphones en tablets? En leenrecht in een digitale omgeving?
Reprobel is een beheersvennootschap in het kwadraat. Een beheersvennootschap van beheersvennootschappen. Dat betekent dat we transparant en proactief moeten zijn in het kwadraat. We hebben meer dan anderen een voorbeeldfunctie te vervullen in de creatieve sector. Meer dan anderen moeten we ook zorgen voor zuurstof.
Auteursrecht is zuurstof. Zuurstof voor creaties. Creaties voor de kwaliteit van ons leven.

Stop de hannekesnesten: over nieuwssites en parasieten

25 mei 2012

Door Patrick LACROIX, Managing Director van Vlaamse Nieuwsmedia

Een “hanneke” is in vele Vlaamse steden en dorpen een bekend dialectwoord voor ekster. Deze vogel is in onze contreien weinig populair, omdat hij de neiging heeft om glimmende voorwerpen te stelen en naar zijn nest te brengen. Hij heeft dan ook zijn Latijnse naam – Pica pica – niet gestolen.
Een “hannekesnest” is dus letterlijk het nest van een ekster. Heel wat Vlamingen kennen het eerder als synoniem voor een rommeltje of een ongeregeld zootje. Wie ooit een eksternest van dichtbij gezien heeft, snapt wel waarom.
Het pikken van glinsterende voorwerpen mag dan getolereerd worden in het dierenrijk, mensen accepteren dit niet van elkaar. Iedereen met wat gezond verstand weet dat je de vruchten van andermans werk niet mag pikken, hoe glinsterend ze ook zijn.
Toch bestaan er exploitanten van nieuwssites die zich bezig houden met het overschrijven of afschrijven van nieuwsartikels die ze elders “gevonden” hebben.
Het meest flagrant zijn de gevallen waarin de uitbater van een site hele teksten knipt en plakt, er wat advertenties naast verkoopt en denkt dat hij een goede zaak doet. Dit soort van plagiaat-sites komt weinig voor in Vlaanderen en zij die het doen, maken serieuze auteursrechtelijke inbreuken en riskeren zelfs strafrechtelijke vervolging.
Daarnaast hebben we de slimmeriken die wel eens wat over auteursrecht gelezen hebben en weten dat alleen de vorm van een artikel en dus niet de inhoud beschermd is. Ze nemen een glinsterend “gevonden” pareltje van een nieuwsartikel en herschrijven hier en daar wat, gebruiken wat synoniemen en veranderen wat zinsconstructies. Hiermee lopen ze de kantjes van het auteursrecht af: ze weten goed dat het niet simpel is om te bewijzen dat de oorspronkelijke vorm nog herkenbaar is. Dit zijn wat we noemen parasieten.
Parasieten pikken met open ogen de vruchten van de creatieve inspanning van journalisten en de investering van uitgevers. Wat ze pikken, heeft wel degelijk economische waarde, als deel van een betalende publicatie of als deel van een site die inkomsten haalt uit advertenties.
Parasieten leveren zelf geen echte creatieve inspanning. Ze halen louter voordeel uit andermans werk en geld. Door dit pikken en herschrijven besparen ze op journalistieke en redactionele kosten, terwijl ze wel lustig advertentiegelden opstrijken.
Sommigen zijn zelfs niet te beroerd om zich te beroepen op het citaatrecht. Je moet echt geen jurist zijn om te snappen dat artikel 21 van de auteurswet het niet heeft over parasieten die met de bedoeling om advertenties te verkopen andermans teksten louter vormtechnisch herschrijven en de bron enkel erbij vermelden omdat het nieuwsmerk en de notoriteit ervan zouden afstralen op hun vervorming.
Wat deze parasieten vergeten is dat er in België nog zoiets bestaat als handelsrecht en dat zij met hun economische activiteit daar volledig onder vallen. De wet op de handelspraktijken maakt het mogelijk om schadevergoedingen van hen te eisen en hun websites te doen sluiten op basis van een handeling genaamd “parasiterende mededinging” of “slaafse aanhaking”.
Slaafse aanhaking, het woord heeft wel wat. Een exploitant van een site die deze stempel niet op zich wil, doet er goed aan om bij het “herschrijven” van “gevonden” glinsterdingen van onze professionele nieuwsmedia zelf aan research te doen, eigen waarde toe te voegen, zelf duiding te geven en met eigen achtergronden en inzichten een creatieve bijdrage te leveren.

Duitsland: dienen zoekmotoren en content aggregatoren weldra te betalen voor het overnemen van snippets uit andere media?

12 april 2012

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Door het auteursrecht beschermde content wordt dagelijks ontelbare keren hergebruikt door zoekmotoren en nieuws aggregatoren zonder dat daar een correcte vergoeding tegenover staat. Het economische model dat door deze aggregatoren wordt verdedigd, is immers gebaseerd op het structureel graaien in het door derden gecreëerde content en het monetiseren van deze content in hun voordeel door middel van advertentie-inkomsten.
Een dergelijk model dat de kosten aan de ene partij laat en de inkomsten aan een andere partij geeft, is onbillijk en kan tot gevolg hebben dat onafhankelijke kwalitatieve content op termijn zal verdwijnen. In verschillende landen wordt dan ook gezocht naar nieuwe tools of remuneratiemodellen die persuitgevers in staat moeten stellen een gedeelte te recupereren van de winst die door content aggregatoren wordt opgestreken op de rug van hun content.
In Duitsland is het uitwerken van een vergoedingsregeling voor persuitgevers voor dergelijk hergebruik  één van de prioriteiten van de huidige regeringscoalitie.  Zoekmotoren en content aggregatoren dienen in de toekomst een vergoeding  te  betalen aan persuitgevers voor de verspreiding van artikels of zelfs snippets van artikels.  Er wordt gedacht aan een variabel vergoedingssysteem waarbij de vergoeding afhankelijk zal zijn van hetgeen geproduceerd wordt. Het reproduceren van integrale artikels zal een hogere vergoeding tot gevolg hebben dan het enkel reproduceren van de titel en een korte snippet. De vergoeding dient te worden geïnd en verdeeld door een beheersvennootschap.
Deze regeling geldt niet voor individuele internetgebruikers. Zij zullen auteursrechtelijk beschermde content mogen blijven hergebruiken voor privégebruik zonder dat er een vergoeding dient te worden betaald.
Aan de Duitse minister van Justitie werd intussen de opdracht gegeven dit uit te werken. De nieuwe regeling zou volgend jaar in werking moeten treden.
De prioriteitennota vindt u hier.
 
 
 

Persvrijheid versus recht op privacy in kader van het portretrecht

27 februari 2012

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Het portretrecht van de geportretteerde beperkt het auteursrecht van de auteur gezien de auteurswet bepaalt dat de auteur of de eigenaar van een portret niet het recht heeft het werk te reproduceren of aan het publiek mee te delen zonder toestemming van de geportretteerde (art. 10 A.W.)
Door de rechtspraak werden wel een aantal uitzonderingen op deze absolute toestemmingsvereiste geschapen in functie van de vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie van het publiek. Vooral van publieke personen wordt aangenomen dat zij zich niet kunnen verzetten tegen de reproductie of publieke mededeling van hun afbeelding in het kader van de actualiteitsverslaggeving. Dit is telkens weer een moeilijke evenwichtsoefening tussen de persvrijheid enerzijds en het recht op privacy anderzijds. Welke grondrecht voorgaat, hangt af van het concrete geval.
Een mijlpaalarrest in deze materie is het arrest van het Hof van Justitie van 24 juni 2004 (Von Hannover I). Volgens het Hof is het bij de belangenafweging tussen de persvrijheid en het recht op privacy van doorslaggevend belang of het gaat om een foto die bijdraagt aan een publiek debat. Wordt de inbreuk op de privacy van de betrokkene gerechtvaardigd door overwegingen van publiek belang of niet? Het Hof oordeelde toen dat de foto’s gepubliceerd in de entertainmentpers een inbreuk op de privacy van Prinses Caroline van Monaco vormden omdat ze geen bijdrage leverden aan het publiek debat. Iemand die geen officiële functie uitoefent, geniet immers evenveel privacy als de gewone burger en hoeft bijgevolg geen privé foto’s te dulden in de pers.
Het Hof heeft recent op 7 februari 2012 een nieuw arrest geveld  (Von Hannover II) waarin het haar eerdere arrest uit 2004 verder uitwerkt. Criteria die relevant kunnen zijn voor de belangenafweging zijn de volgende: (i) levert de uiting een bijdrage aan een publiek debat, (ii) de bekendheid van de persoon en het onderwerp van de publicatie, (iii) het gedrag in het verleden van de persoon waarover wordt bericht, (iv) de inhoud, de vorm en de gevolgen van de publicatie en (v) de omstandigheden waaronder de foto’s worden genomen.
Belangrijk aan dit arrest is dat het Hof benadrukt hierbij dat het niet voldoen aan een of meerdere van de criteria niet meteen betekent dat een publicatie onrechtmatig is. Bovendien wordt een vrij ruime interpretatie gegeven van wat bijdraagt aan een publiek debat en is het al dan niet uitoefenen van officiële functies niet bepalend om te beslissen of de publicatie onrechtmatig is. Zo kan de Koninklijke familie gefotografeerd worden als onderdeel van een publiek debat, ook al zijn ze op vakantie. Ook al oefenen ze geen officiële functies (bv. Prinses Caroline) uit, het zijn bekende figuren en in die hoedanigheid moeten zij meer dulden dan de gewone burger. Een belangrijk arrest dus dat de entertainmentpers heel wat meer ademruimte geeft dan het eerdere arrest uit 2004.
Het volledige arrest vindt u hier.

Europees Hof van Justitie zegt neen tegen algemene filtersystemen

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
In een eerdere nieuwsbrief bogen we ons reeds over de vraag in hoeverre internet service providers verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor auteursrechtelijk beschermd materiaal op hun netwerk. In de door Sabam aangespannen rechtszaak  tegen Scarlet stelde het Hof van Beroep immers aan het Hof van Justitie de vraag of nationale rechters bevoegd zijn om aan internet access providers de verplichting op te leggen het peer-to-peer verkeer van haar klanten te controleren en om bij eventuele auteursrechtelijke inbreuken de overdracht van deze bestanden te blokkeren.
Het Hof van Justitie heeft intussen op 24 november 2011 geoordeeld dat het Unierecht niet toelaat dat een nationale rechter een internet access provider verplicht een filtersysteem in te voeren om het illegaal downloaden van bestanden te voorkomen. Het rechtelijk bevel dat Scarlet verplicht actief toezicht te houden op alle gegevens van haar klanten teneinde elke toekomstige auteursrechtelijke inbreuk te voorkomen, legt een door de Richtlijn Elektronische Handel verboden algemene toezichtverplichting op. Dergelijk rechtelijk bevel respecteert evenmin het juiste evenwicht dat dient te worden gehandhaafd tussen enerzijds het intellectueel eigendomsrecht en anderzijds de vrijheid van ondernemen, het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid om informatie te ontvangen of te verstrekken.
Tegen Netlog, een exploitant van een sociale netwerksite, werd door Sabam een gelijkaardige zaak aangespannen. Gebruikers kunnen op hun profiel immers audio- en videofragmenten plaatsen en beschikbaar stellen aan andere gebruikers zonder dat Sabam hiervoor toestemming heeft verleend en zonder dat Netlog daarvoor een vergoeding heeft betaald. Sabam eiste ook in deze zaak dat Netlog met onmiddellijke ingang elke onrechtmatige beschikbaarstelling staakte. De Rechtbank van Eerste Aanleg stelde ook hier aan het Hof een prejudiciële vraag. Het Hof oordeelde op 16 februari 2012 dat hosting provider, zoals in casu een exploitant van een sociale netwerksite, evenmin kan worden verplicht voor al zijn gebruikers een algemeen filtersysteem te installeren om te voorkomen dat muziek- en audiovisuele werken onrechtmatig worden gebruikt. Een filtersysteem zou immers inhouden dat een hosting provider uit al de bestanden die de gebruikers van zijn diensten op hun servers opslaan, de bestanden moet selecteren die auteursrechtelijk beschermde werken kunnen bevatten. Vervolgens zou de hosting provider moeten bepalen welke van deze bestanden op illegale wijze worden opgeslagen en voor het publiek beschikbaar worden gesteld en tenslotte die beschikbaarheidstelling blokkeren. Een dergelijk algemeen toezicht door de hosting provider op de informatie die bij hem wordt opgeslagen, laat de  Richtlijn inzake Elektronische Handel niet toe.
Het Hof brengt in herinnering dat de nationale autoriteiten en rechterlijke instanties, in het kader van de ter bescherming van auteursrechthebbenden vastgestelde maatregelen, een juist evenwicht moeten verzekeren tussen de bescherming van het auteursrecht van een houder daarvan en de bescherming van de grondrechten van personen die door dergelijke maatregelen worden geraakt.
Uit de rechtspraak van het Hof dient te worden geconcludeerd dat de vrijstelling van aansprakelijkheid zoals voorzien in de Richtlijn Elektronische handel voor loutere doorgifte van informatie door internet access providers en voor hosting providers die op verzoek van gebruikers bestanden opslaan op hun servers onverkort van kracht blijft. Een nationale rechter kan geen maatregel opleggen om preventief al het elektronische verkeer zonder beperking in de tijd te filteren.
De volledige uitspraak Scarlet/Sabam vindt u hier.
De volledige uitspraak Sabam/Netlog vindt u hier.


© 2019 Vlaamse Nieuwsmedia

Intranet

U heeft een login nodig om de intranet te kunnen raadplegen.
Naar het intranet

Zoeken

Newsalerts

Schrijf je in op onze nieuwsalerts en blijf op de hoogte.