Europese Commissie publiceert de Digital Services Act en de Digital Markets Act
23 december 2020
De Europese Commissie heeft op 15 december 2020 de langverwachte wetsvoorstellen Digital Services Act en Digital Markets Act gepubliceerd. Deze voorstellen hebben tot doel online platformen te reguleren om een veilige internetomgeving te creëren waarin onze fundamentele rechten gegarandeerd worden.
De Digital Services Act zou het in eerste instantie makkelijker moeten maken om illegale content te rapporteren. De verordening, die geen concrete definitie geeft aan de term “illegale content”, maakt de procedure minder omslachtig. Een gebruiker kan simpelweg, met vermelding van (i) de uitleg waarom de content illegaal is, (ii) de link naar de content, (iii) de eigen naam en e-mailadres en (iv) een verklaring van goed vertrouwen, de illegale content rapporteren. De platformen maken het ook mogelijk meerdere inbreuken tegelijkertijd aan te geven. Het platform bezorgt de rapporteur verplicht een bevestiging van ontvangst, net zoals ze hen hun finale beslissing meedelen. Wanneer er beslist werd tot verwijdering over te gaan, moet ook de inbreukmaker duidelijk geïnformeerd worden. Het platform behoudt echter nog steeds het laatste woord over deze beslissing.
Voorts wordt er prioriteit gegeven aan “trusted flaggers”. Wanneer deze personen illegale content rapporteren, behandelen platformen dit eerst. Bedrijven gespecialiseerd in intellectuele eigendomsrechten kunnen ook trusted flaggers aanleveren, op voorwaarde dat men aantoont dat men de nodige expertise beheerst op het vlak van copyrightinbreuken.
Op vlak van aansprakelijkheid blijven platformen in het voordeel. De uitzondering van artikel 3 e-Commerce Richtlijn (2000/31/EC) blijft gelden. Zo kan de provider die proactief reageert op illegale content niet aansprakelijk gesteld worden en er rust geen verplichting om algemeen te monitoren op illegale content. Daarnaast wordt ook een nieuw principe in het leven geroepen: providers kunnen niet aansprakelijk gesteld worden wanneer zij vrijwillig eigen onderzoeken uitvoeren om illegale content te detecteren.
De Digital Services Act beschrijft ook enkele algemene voorwaarden. Alle platformen moeten over een klachten- en beroepsprocedure en buitenrechtelijke geschillenregeling beschikken; er moeten duidelijke algemene voorwaarden zijn; striktere voorwaarden inzake transparantie en adverteren. Voor de grootste platformen – degenen die minstens 45 miljoen mensen bereiken in de Europese Unie – gelden er bijkomende maatregelen. Zo moeten zij jaarlijks een risicoanalyse doen met o.a. de verspreiding van illegale content en de negatieve impact op de fundamentele rechten. Daarnaast wordt nog meer transparantie gevraagd, van het meedelen van de algoritmes tot het meedelen van data aan onderzoekers. De boetes van niet-naleving kunnen oplopen tot 6% van de totale omzet van het voorgaande boekjaar.
Om de toepassing en de uitvoering van de verordening te garanderen, worden Digital Service Coordinators in het leven geroepen. Zij mogen o.a. informatie opvragen en tijdelijke maatregelen opleggen. Daarnaast zijn ze ook bevoegd voor het aanstellen van de trusted flaggers.
De Digital Markets Act omvat regelgeving omtrent oneerlijke praktijken van gatekeepers, met ex-ante regels voor schadelijk marktgedrag. Het toepassingsgebied slaat enkel op de “grootste providers”, afhankelijk van hun omzet, aantal gebruikers en duurzame positie.
Gatekeepers moeten o.a. hun gebruikers toegang geven tot hun eigen data; adverteerders en uitgevers de nodige informatie bezorgen om hun eigen verificatie van hun advertenties te doen; proactief maatregelen nemen zodat bv. de software van derden goed samenwerkt met hun eigen systeem. Daarnaast wordt het verboden om reeds geïnstalleerde apps te blokkeren voor verwijdering en mogen ze niet langer data van hun zakelijke gebruikers gebruiken om met hen te concurreren. Bij inbreuk op deze regels, kunnen de boetes oplopen tot 10% van de totale omzet van het voorgaande boekjaar.
De Digital Services Act en de Digital Markets Act werden met veel tromgeroffel aangekondigd, maar het ontbreekt de voorstellen wat aan daadkracht. “De voorstellen van de Commissie gaan nergens ver genoeg, we hebben nood aan duidelijke regels en een glasheldere, versterkte aansprakelijkheidsregeling om te tech giganten te reguleren”. Het is dan ook een gemiste kans dat de Europese Commissie geen bindend instrument of code heeft voorgesteld om het inherente onevenwicht in onderhandelingsmacht met de gatekeepers aan te pakken”, aldus Wout Van Wijk, Directeur News Media Europe.
Het Europees Parlement is nu aan zet om zich te buigen over de ingediende wetsvoorstellen.
Online platformen worden transparanter dankzij de P2B-Verordening
6 oktober 2020
Afgelopen zomer is de Europese verordening ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten in werking getreden (de “P2B-verordering”). Deze vordering heeft als voornaamste doel platformen transparanter te maken om zakelijke gebruikers te beschermen en de interne markt optimaal te waarborgen.
Om de transparantie tussen de verkoper en het platform te garanderen, is het platform verplicht zijn algemene voorwaarden aan te passen. Sinds 12 juli 2020 moeten deze in een duidelijke, begrijpbare taal beschreven zijn, gemakkelijk beschikbaar zijn en voorzien zijn een termijn van vijftien dagen bij het wijzigen van de voorwaarden zodat de gebruiker de nodige aanpassingen kan doen.
Daarnaast kunnen de platformen de diensten van een gebruiker niet langer beëindigen of schorsen zonder geldige reden. De gebruiker zal van deze beslissing dertig dagen op voorhand op de hoogte worden gebracht.
Platformen moeten de criteria aangeven die zij hanteren om goederen en diensten te rangschikken, zodat de gebruikers hun aanwezigheid op de platformen kunnen optimaliseren. Wanneer platformen hun eigen producten favoriseren, moeten zij dit verplicht vermelden in de algemene voorwaarden.
Tot slot moet elk platform ook beschikken over een intern klachtenafhandelingssysteem dat eenvoudig en kosteloos toegankelijk is voor zakelijke gebruikers. Hierdoor zullen ook “kleine” zakelijke gebruikers platformen voor de rechter kunnen brengen wanneer zij merken dat aan bovenstaande regels geen gehoor wordt gegeven.
Een eerste evaluatie van de verordening volgt op uiterlijk 13 januari 2022.
De Europese mediasector roept de nieuwe Europese Commissie op om met een allesomvattende Europese mediastrategie te komen
9 december 2019
Op dinsdag 3 december 2019 organiseerde News Media Europe, in samenwerking met Association Européenne des Radios, Association of commercial Television in Europe en EBU Operating Eurovision and Euroradio, de conferentie “Shaping the future of EU media policy” inzake de toekomst van het Europese Mediabeleid.
De dag werd geopend met een speech van Europees Commissaris voor Transparantie en Waarden, Vera Jourová. “A free, independant and strong press” moet gegarandeerd worden aangezien dit een van de krachtpijlen van onze democratie is. De komende jaren zal de Commissaris dan ook werken aan transparantie, de toegankelijkheid van data en het verfijnen van de GDPR.
Doorheen de dag werden drie thema’s besproken:
Het eerste thema betrof het bevorderen en het behouden van kwaliteitsvolle journalistiek. Hierbij kwamen vooral desinformatie en persvrijheid aan bod. Om desinformatie tegen te gaan, werden er drie maatregelen vermeld: het promoten van professionele media, instaan voor geloofwaardige entiteiten en het informeren van de media. Qua persvrijheid zouden journalisten overde nodige middelen moeten kunnen beschikken om artikelen te schrijven. Er werd ook aangehaald dat de maatschappij moet beschermd worden tegen bepaalde content en dat zelfregulering hierbij vaak tekortschiet. Als laatste punt werden de platformen besproken. Door toegang tot hun data te verkrijgen, zou de impact van media op bv. Brexit en de Europese verkiezingen onderzocht kunnen worden.
Vervolgens besprak men de voorwaarden voor een gedijde mediasector. Eerst en vooral zouden de platformen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen omtrent hun content. Er zou hierbij een specifieke regelgeving inzake aansprakelijkheid moeten komen. Daarnaast zou er ook een eerlijke regelgeving gecreëerd moeten worden. Er moet een duidelijk kader zijn over wie kwalificeert als platform en wie dusdanig de regelgeving moet volgen. De huidige regelgeving is van toepassing op alle klassieke media, maar sociale netwerken vallen hier niet onder.
Als laatste thema was er de bespreking van eerlijke concurrentie in de digitale markt. Er kunnen drie grote problemen onderscheiden worden. Ten eerste zijn er de platformen zelf, die zichzelf promoten en geen verantwoordelijkheid nemen over de content die geplaatst wordt. Ten tweede is er de toegang tot data. Platformen verzamelen data, maar delen deze met niemand waardoor andere media niet kunnen inspelen op de wensen van de consument. Ten derde zijn er de bedrijven, waarbij er een onevenwicht bestaat tussen commerciële media en de openbare omroepen. Hoewel er al vrij veel wetgeving omtrent concurrentie bestaat, zouden deze beter afgestemd moeten worden op elkaar.
Vlaamse Nieuwsmedia juicht goedkeuring door het Europees Parlement van de Copyright Richtlijn toe
26 maart 2019
Vlaamse Nieuwsmedia verwelkomt de goedkeuring vandaag door het Europees Parlement van de Copyright Richtlijn. Deze hervorming is cruciaal voor de toekomst van een onafhankelijke perssector en een fair digitaal ecosysteem.
De Europese parlementsleden hebben vandaag dan ook gestemd voor een duurzame toekomst van de onafhankelijke pers, voor professionele journalistiek, voor een bloeiende digitale economie en voor een fair ecosysteem.
Uitgevers bereiken meer lezers dan ooit en investeren hiervoor drastisch in nieuwe business modellen, aangepast aan de digitale realiteit. Uitgevers beschikken echter niet over een instrument om deze investeringen op een afdoende wijze te kunnen beschermen. Uitgevers kunnen niet eeuwig blijven investeren in content die door derde partijen systematisch wordt hergebruikt zonder dat er hiervoor een vergoeding tegenover staat.
Vandaar dat er een aanpassing van het juridisch kader zich opdringt en de invoering van een uitgeversrecht noodzakelijk is. Want het gebrek aan dergelijk kader vandaag de dag speelt in het voordeel van derde partijen die freeriden op deze content en gaat ten koste van een kwaliteitsvolle onafhankelijke pers.
Artikel 11 is een duidelijke juridische erkenning die tot gevolg moet hebben dat de belangrijke positie die uitgevers innemen in het ecosysteem naar waarde wordt geschat. Een uitgeversrecht in de vorm van een naburig recht is de enige rechtsfiguur die uitgevers kan erkennen als rechthebbenden en zodoende hun positie zal versterken ten opzichte van derden en hen zal toelaten hun content te exploiteren en efficiënter op te treden tegen derden-inbreukmakers. Het is de enige rechtsfiguur die effectief de onderhandelingspositie van uitgevers kan versterken, hetgeen broodnodig is om o.a. de onderhandelingen met de mondiale technologie spelers te kunnen aangaan.
Het uitgeversrecht is niet meer of minder wat vandaag de dag al jaren bestaat voor andere content producenten. Audiovisuele producenten genieten reeds jaren een eigen naburig recht voor de content die zij produceren, wat hen, dankzij de investeringen die zij gedaan hebben, toelaat zelfstandig hun content te exploiteren. Persuitgevers investeren evenzeer in hun content en dragen hiervoor evenzeer de risico’s zonder dat daar een eigen recht tegenover staat. Dit zorgt voor een ongelijk speelveld dat nooit had mogen bestaan.
Vlaamse Nieuwsmedia is dan ook verheugd dat deze realiteit werd erkend en dat de Europese instellingen tot een evenwichtige en afdwingbare oplossing zijn gekomen om persuitgevers te beschermen tegen het gratis hergebruik van content door onlinediensten in de digitale omgeving.
Europese Commissie wil meer flexibiliteit in huidig btw-stelsel
26 januari 2018
26 januari 2018
Historische achtergrond
De grootste hervorming van de btw-regels van de Europese Unie in de afgelopen 50 jaar werd op 4 oktober 2017 gelanceerd door de Europese Commissie. Deze nieuwe regeling beoogt een definitief eengemaakte btw-ruimte en moet zowel voor overheden als voor ondernemingen een verbetering zijn aangezien in totaal elk jaar meer dan 150 miljard euro aan btw verloren gaat. Naar schatting is ongeveer 50 miljard euro daarvan te wijten aan grensoverschrijdende btw-fraude. Reeds in het btw-actieplan van april 2016 werd door de Europese Commissie uitgelegd waarom er een eengemaakte Europese btw-ruimte nodig is die eenvoudiger en fraudebestendig is.
De eerste Europese btw-richtlijn dateert van 1967 om een einde te maken aan omzetbelastingen die de concurrentie verstoorden en een belemmering betekende voor het vrij verkeer van goederen. In 1992 werd een aanpassing doorgevoerd, maar het huidige btw-regime is te versnipperd en te complex door onder meer het toenemend aantal internationale ondernemingen, de technologische vooruitgang en is bovendien zeer fraudegevoelig. Door de huidige digitale en wereldwijde economie zijn de btw-regels dan ook verouderd. De verschillende btw-tarieven voor fysieke en digitale goederen en diensten komen niet meer overeen met de realiteit.
Voorstel
De Europese Commissie heeft op 18 januari 2018 een nieuwe regeling voorgesteld waarbij lidstaten meer flexibiliteit krijgen bij het vaststellen van de btw-tarieven en om een beter fiscaal speelveld te creëren voor kleine en middelgrote ondernemingen. Hierdoor zal meer gelijkheid en vertrouwen worden gecreëerd tussen de lidstaten op het vlak van bestaande btw-vrijstellingen. Momenteel zijn lidstaten nog gehouden aan strenge regels waardoor er nauwelijks ruimte is om zelfstandig te kunnen bepalen welk btw-tarief op specifieke producten of diensten van toepassing is.
Het voorstel geeft lidstaten de mogelijkheid om nieuwe verlaagde btw-tarieven in te voeren. Eerst en vooral zou de huidige lijst van goederen en diensten worden afgeschaft waarop verlaagde tarieven kunnen worden toegepast. In de plaats komt een vereenvoudigde lijst waarop het standaardtarief van 15% (of meer) zonder uitzondering van toepassing is. Het gaat hier voornamelijk om wapens, alcoholhoudende dranken, kansspelen en tabak. Voor alle andere goederen en diensten is een tarief onder het huidige minimum van 5 procent mogelijk, evenals een nultarief. Het btw-standaardtarief van minimaal 15 % blijft dus van toepassing maar bovendien zullen de lidstaten nu kunnen voorzien in:
- twee afzonderlijke verlaagde tarieven tussen 5 % en het door de lidstaat gekozen standaardtarief;
- één vrijstelling van btw (nultarief);
- één reeks aan verlaagd tarief tussen 0 % en de verlaagde tarieven.
De vrijheid om btw-tarieven vast te stellen, moet bovendien gepaard gaan met een aantal andere basisregels, onder andere de afspraak tussen EU-wetgevers dat het btw-stelsel dient te berusten op het beginsel van belastingheffing in het land van bestemming van de goederen in plaats van het oorsprongsbeginsel.
Dit voorstel van de Europese Commissie heeft mogelijks tot gevolg heeft dat verder uitstel dreigt voor de btw-verlaging voor digitale publicaties. Dit voorstel wordt nog steeds geblokkeerd door een veto van de Tsjechische regering. In de Raad van Ministers is namelijk unanimiteit vereist om tot een akkoord te komen. De Europese Commissie had op 1 december 2016 een voorstel gelanceerd inzake digitale perspublicaties waarbij het de mogelijkheid invoert voor lidstaten om het nul, super verlaagd of verlaagd btw-tarief dat reeds bestaat voor print producten, toe te passen op de digitale producten van de uitgever.
Naar deze aanpassing van de btw-richtlijn wordt al lang uitgekeken in de perssector. De bestaande praktijk dat er verschillende btw-tarieven bestaan tussen twee journalistieke producten, met dezelfde inhoud maar op een andere drager, valt niet te rechtvaardigen. Het hogere btw-tarief op digitale publicaties creëert een onnodige drempel voor innovatie en belemmert de transitie van print naar digitaal. Indien het btw-voorstel voor digitale publicaties zou opgaan in het uitvoerige herzieningsvoorstel van de Europese Commissie en als één geheel wordt behandeld, zal de hervorming van het btw-stelsel voor digitale publicaties nog jaren in beslag nemen.
Het wetgevingsvoorstel wordt ter raadpleging voorgelegd aan het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité en moet door de Raad worden aangenomen waarbij het nog valt af te wachten of zij nog verdere wijzigingen zullen aanbrengen aan het voorstel.
Na de gunstige beoordeling van de IMCO-commissie staan ook de CULT en ITRE-commissies van het Europees Parlement positief tegenover het uitgeversrecht
13 juli 2017
De parlementaire Commissie Cultuur en Onderwijs (CULT), alsook de Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) zijn op 11 juli 2017 overgegaan tot een stemming over hun opinie over het voorstel Auteursrechtrichtlijn van de Europese Commissie. Beide commissies zijn voorstander van de invoering van een uitgeversrecht. Dit recht is een erkenning van de rol die nieuwsuitgevers spelen in de huidige democratie en is noodzakelijk om de toekomst van kwaliteitsvolle, vrije en onafhankelijke journalistiek in Europa te verzekeren. Een uitgeversrecht versterkt de positie van nieuwsuitgevers ten opzichte van derden om te kunnen optreden tegen nieuwsaggregatoren en internetplatforms die content op ontoelaatbare wijze hergebruiken.
De commissies van het Europees Parlement die tot nu toe hun standpunt over het voorstel van de Europese Commissie hebben uitgebracht, steunen met andere woorden alle drie het uitgeversrecht. Op 8 juni 2017 stemde de Commissie Interne Markt en Consumentenbescherming (IMCO-commissie) immers voor het behoud van het uitgeversrecht, zoals dit door de Europese Commissie in haar voorstel van richtlijn op 14 september werd voorgesteld.
De CULT en ITRE gaan nog een stapje verder door het toepassingsgebied van het uitgeversrecht uit te breiden door aan te geven dat de bescherming ook moet gelden voor de print (waar in het voorstel van de Europese Commissie enkel het digitaal hergebruik wordt beschermd). Terecht wordt geargumenteerd dat aan de papieren publicaties dezelfde bescherming moet worden toegekend omdat ook andere rechthebbenden van een naburig recht over de volledige reikwijdte van rechten beschikken, zowel voor print als voor digitaal.
Hieronder een kort overzicht van wat de CULT en ITRE-commissies hebben gestemd:
- beide commissies breiden het toepassingsgebied van artikel 11 Auteursrechtrichtlijn uit naar de print;
- beide commissies verduidelijken het gebruik van hyperlinks waarbij vooral de CULT-commissie wil garanderen dat het uitgeversrecht geen beletsel vormt voor het rechtmatig private en niet commerciële gebruik van perspublicaties door individuele gebruikers;
- beide commissies onderschrijven dat lidstaten een billijk aandeel van de inkomsten die voortkomen uit het gebruik van de rechten van persuitgevers kunnen laten toekomen aan de auteurs;
- de ITRE-commissie is voorstander van een beschermingsduur van 20 jaar vanaf de eerste publicatie van het persartikel, maar de CULT-commissie verwerpt echter het voorstel van de Europese Commissie om de rechten 20 jaar te laten gelden, volgens hen is 8 jaar voldoende.
De Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE) dient zich in september nog uit te spreken over het voorstel van de Auteursrechtrichtlijn en in oktober dient uiteindelijk de hoofdcommissie Juridische Zaken (JURI) haar finale stem uit te brengen. In het reeds eerder gecommuniceerde ontwerprapport bleek de JURI-commissie eerder een afwijzende houding aan te nemen tegenover het uitgeversrecht door dit af te zwakken tot een minimaal handhavingsrecht dat enkel kan worden ingeroepen bij geschillenprocedures. Het uitgeversrecht werd in dit rapport herleid tot een “vermoeden van vertegenwoordiging” dat uitgevers kunnen inroepen, wat hun bewijsplicht zou verlichten aangezien een uitgever niet langer zou moeten aantonen dat hij over alle rechten van een publicatie beschikt. Vlaamse Nieuwsmedia heeft reeds aangegeven dat dit een magere troost zou zijn voor nieuwsuitgevers aangezien hierdoor nog steeds een rem wordt gezet op de innovatie en het maken van kwaliteitsvolle content.
Sinds de opstelling van dit rapport is de rapporteur van de JURI-commissie Theresa Comodini Cachia (EPP) echter opgestapt en heeft Duits Europarlementslid Axel Voss (EPP) haar rol als nieuwe rapporteur overgenomen dus het valt nog af te wachten of deze dezelfde koers zal varen. De EPP-groep steunt namelijk eveneens het uitgeversrecht zoals voorgesteld in het voorstel van de Europese Commissie:
“The EPP Group is of the opinion that a specific right for publishers provides more legal certainty regarding licensing and enforcement of rights. Strengthening the press publishers’ position also contributes to safeguarding quality journalism over fake news.
Therefore, our Group is in favour of a genuine right for press publishers as proposed by the Commission in Art. 11.”[1]
Nadat de LIBE en JURI-commissies zijn overgegaan tot de stemming zal het Europees Parlement eind december het voorstel van Auteursrechtrichtlijn in plenaire zitting behandelen waarna de besprekingen met de Raad van start zullen gaan.
[1] http://www.eppgroup.eu/news/Copyright-Directive%3A-EPP-Group-general-line
De Vlaamse krantenuitgevers betreuren het rapport van MEP Theresa Comodini dat het uitgeversrecht herleidt tot een minimaal handhavingsecht
9 maart 2017
Op 14 september 2016 stelden de Europese commissarissen Andrus Ansip en Günther Oettinger het voorstel van de nieuwe Auteursrechtrichtlijn voor. Artikel 11 van deze ontwerprichtlijn geeft uitgevers van perspublicaties eindelijk de noodzakelijke rechten om hun publicaties te kunnen vermarkten en hierdoor hun positie ten opzichte van derden te versterken.
Vlaamse Nieuwsmedia is voorstander van de invoering van een uitgeversrecht omdat dit een gelijk speelveld creëert tussen content makers en content verspreiders. Nieuwsuitgevers investeren miljoenen euro’s in onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek. Nieuwsuitgevers moeten hun content dan ook eerlijk op de markt kunnen brengen.
Uit amendementen die de Commissie Juridische Zaken van het Europees Parlement op 8 maart 2017 presenteerde in haar conceptrapport, dat werd opgesteld door rapporteur Theresa Comodini Cachia, blijkt nu dat deze commissie de bedoeling heeft om het uitgeversrecht af te zwakken tot een minimaal handhavingsrecht dat enkel kan worden ingeroepen bij geschillenprocedures. Het uitgeversrecht wordt in het conceptrapport herleid tot een “vermoeden van vertegenwoordiging” dat uitgevers kunnen inroepen, wat hun bewijsplicht zou verlichten aangezien een uitgever niet langer zou moeten aantonen dat hij over alle rechten van een publicatie beschikt. Dit is een magere troost voor nieuwsuitgevers aangezien hierdoor nog steeds een rem wordt gezet op de innovatie en het maken van kwaliteitsvolle content.
Vlaamse Nieuwsmedia betreurt het feit dat het conceptrapport niet tegemoet komt aan de doelen die de Europese Commissie in de Digital Single Market strategie beoogde. Het verstoorde evenwicht dat nu bestaat tussen enerzijds nieuwsuitgevers en anderzijds aggregatoren en internetplatforms die content op ontoelaatbare wijze hergebruiken, wordt hierdoor enkel maar problematischer. Dit vormt een belangrijk maatschappelijk pijnpunt aangezien de journalistiek, als waakhond van de persvrijheid, hierdoor stelselmatig aan banden wordt gelegd.
Het minimale beschermingsniveau dat door de Europese Commissie werd aangereikt via artikel 11 van de Auteursrechtenrichtlijn, wordt grotendeels opzijgezet. Een wettelijke verankering van een uitgeversrecht is juist noodzakelijk om de diversiteit van nieuws en de toekomst van kwaliteitsvolle journalistiek in Europa te verzekeren. Vlaamse Nieuwsmedia hoopt dat nieuwsuitgevers alsnog de juridische erkenning zullen krijgen die ze nodig hebben om een sterkere onderhandelingspositie te bekomen en te kunnen optreden tegen ongeautoriseerd hergebruik van hun publicaties voor commerciële doeleinden.
Vlaamse Nieuwsmedia steunt dan ook volop de standpunten van de Europese associaties die de kranten-en magazine uitgevers vertegenwoordigen, namelijk EMMA, ENPA, EPC en NME. Zij benadrukken in hun persbericht het volgende:
“Mevrouw Comodini is voorbijgegaan aan de fundamentele problematiek die in het voorstel van de Commissie werd aangepakt, met name dat de regelgeving de nodige erkenning moet geven aan uitgevers zodat zij vrij over hun content kunnen beschikken en deze toegankelijk kunnen maken voor het publiek. Ze laat na de problematiek – die door haar eigen groep werd geïdentificeerd in hun position paper – aan te pakken, namelijk de relatie tussen uitgevers en aggregatoren en zoekmachines. Een juridische erkenning in de vorm van een uitgeversrecht is meer rechtdoorzee dan de door haar opgezette constructie die gerechtelijke procedures stimuleert in plaats van onderhandelingen.”
Dit rapport zal in de Commissie Juridische Zaken worden besproken op 22 maart, deadline voor amendering is 30 maart en de stemming zal plaatsvinden op 19-20 juni 2017.
De Europese Commissie maakt werk van gelijke btw-behandeling tussen digitale en papieren publicaties
2 december 2016
Op 1 december 2016 heeft de Europese Commissie een persconferentie gegeven waarin een aantal maatregelen werden aangekondigd om het huidige Europese btw-stelsel te moderniseren en het eenvoudiger, fraudebestendiger en bedrijfsvriendelijker te maken. De huidige btw-regels moeten hoognodig worden geactualiseerd zodat ze de eengemaakte markt beter ondersteunen, de grensoverschrijdende handel vergemakkelijken en in lijn blijven met de hedendaagse digitale en mobiele economie. Hierdoor kunnen zowel consumenten als ondernemingen, waarbij vooral de startende en kleinere ondernemingen worden geviseerd, makkelijker hun goederen en diensten online kopen en verkopen.
Vlaamse Nieuwsmedia verwelkomt het voorstel van de Europese Commissie inzake e-perspublicaties aangezien het de mogelijkheid invoert voor lidstaten om het nul, super verlaagd of verlaagd btw-tarief dat reeds bestaat voor print producten, toe te passen op de digitale producten van de uitgever. Naar deze aanpassing van de Btw-richtlijn werd lang uitgekeken in de perssector. De bestaande praktijk dat er verschillende btw-tarieven bestaan tussen twee journalistieke producten, met dezelfde inhoud maar op een andere drager, valt niet te rechtvaardigen. Het hogere btw-tarief op digitale publicaties creëert een onnodige drempel voor innovatie en belemmert de transitie van print naar digitaal. Deze verandering zal de rol van de vrije en kwaliteitsvolle pers versterken, aldus Vicepresident Andrus Ansip.
Eurocommissaris Pierre Moscovici benadrukte in zijn toelichting dat hij de lidstaten meer vrijheid wil geven in de btw-toepassing. De lidstaten kunnen zelf bepalen of ze gebruik willen maken van de mogelijkheid om het verlaagde tarief toe te passen en welke nieuwsproducten daar precies aanspraak op kunnen maken. Momenteel bedraagt het marktaandeel van digitale publicaties in Europa ongeveer 5% en de Europese Commissie hoopt met dit voorstel dat dit tegen 2021 zal groeien naar 20%.
Het wetgevend voorstel wordt nu overgemaakt aan het Europese Parlement (ter raadpleging) en aan de Raad die het voorstel met unanimiteit dient goed te keuren. Het Europees Parlement toonde zich eerder al groot voorstander van een verlaagd btw-tarief op digitale publicaties.
De voorgestelde richtlijn van de Europese Commissie kan u hier terugvinden: https://ec.europa.eu/taxation_customs/sites/taxation/files/com_2016_758_en.pdf
Vlaamse Nieuwsmedia juicht deze hervorming toe omdat het erkenning geeft aan de rol van de journalistiek in onze democratische samenleving, zowel offline als online, in een tijdperk waar deze erkenning meer dan ooit nodig is.
Vlaamse Nieuwsmedia juicht de consultatie door de Europese Commissie in verband met het uitgeversrecht toe
8 april 2016
Vlaamse Nieuwsmedia juicht de consultatie toe die door de Europese Commissie op 23 maart 2016 gelanceerd werd in verband met de rol van de uitgevers in de waardeketen. Deze consultatie is een fundamentele stap aangezien de rol en de waarde van de perssector nu meer dan ooit erkend moet worden in het digitale medialandschap.
Kranten en magazines zijn wereldwijd koplopers in het mogelijk maken, financieren, creëren en verspreiden van pluralistisch en kwalitatief hoogstaande journalistieke media in print en digitale publicaties. Om deze rol te kunnen blijven spelen in elke democratische samenleving in het digitale tijdperk dienen uitgevers eindelijk te worden opgenomen in de reeds lang bestaande lijst van rechthebbenden in de Europese regelgeving inzake auteursrecht.
Een uitgeversrecht in de vorm van een naburig recht is niets nieuw aangezien een dergelijk recht al jaren worden toegekend aan omroepen, film- en muziekproducenten. Rekening houdend met het feit dat het de uitgever is die het investeringsrisico draagt en de financiële middelen aanbrengt, is het onbegrijpelijk dat hij voor de bescherming van zijn product volledig aangewezen is op een contractuele verhouding met de auteur. De grote investeringen aan de ene kant, het groot aantal derdeninbreukmakers aan de andere kant, maakt immers dat de positie van de uitgever met de dag kwetsbaarder wordt. Een eigen uitgeversrecht zorgt ervoor dat de uitgever uit eigen hoofde aanspraken kan verwerven op de exploitatie van de door hem uitgeven producten. De uitgever is zodoende in staat zelfstandig en onafhankelijk van de auteur zijn product te beschermen ten aanzien van derden inbreukmakers. Deze versterking van de positie van de uitgever zal meer zekerheid bieden en zal vooral een handig instrument zijn om op te treden tegen parasieten, content aggregatoren etc. die de content zonder licentie op ontoelaatbare wijze hergebruiken.
Een uitgeversrecht in de vorm van een naburig recht heeft geen invloed op de contractuele verhouding tussen uitgevers en journalisten, noch op de bestaande wettelijke bepalingen in de lidstaten over de overdracht van rechten. Evenmin doet het afbreuk aan de specifieke wettelijke bepalingen die reeds bestaan in een aantal lidstaten, zoals bijvoorbeeld Spanje of Duitsland. Lezers zullen nog steeds artikels kunnen linken en delen in overeenstemming met de huidige regelgeving inzake auteursrecht. In het geval van wettelijke uitzonderingen zullen de begunstigden ervan ook nog altijd auteursrechtelijk beschermd werk kunnen gebruiken om te citeren, ter illustratie van onderwijs of wetenschappelijk onderzoek etc. Aldus wordt het evenwicht tussen de verschillende belanghebbenden hierbij gevrijwaard.
Bijkomende informatie over het hoe en waarom van een uitgeversrecht voor persuitgevers vindt u hier.
Licenses for Europe
18 februari 2013
Op 4 februari 2013 werd door de Europese commissarissen Barnier, Vassiliou en Kroes de aftrap gegeven van een tien maanden durende consultatie “Licenses for Europe”. Dit initiatief komt er naar aanleiding van het debat over de toekomst van het auteursrecht dat op 5 december 2012 plaatsvond in de Commissie. De uitkomst hiervan zal bepalend zijn om te beslissen of het huidige Europese Copyright Framework, en in het bijzonder de Richtlijn 2001/29 Informatiemaatschappij, dient te worden heropend of dat er afdoende praktische licentieoplossingen gevonden kunnen worden voor alle huidige pijnpunten in het bestaande framework.
De besprekingen met de stakeholders vinden plaats in vier verschillende werkgroepen die de volgende topics behandelen: grensoverschrijdende toegang, user generated content en licenties voor gebruikers die op kleine schaal content hergebruiken, audiovisuele sector en culturele erfgoedinstellingen en tekst en datamining voor wetenschappelijke onderzoeksdoeleinden.
Een verslag van deze consultatieronde en een eventuele communicatie van de Europese Commissie worden tegen het jaareinde verwacht.
Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia