Home » Posts tagged "richtlijn"

Klokkenluiders krijgen de nodige bescherming

25 november 2022

Op 24 november 2022 werd de wet betreffende de bescherming van melders van inbreuken op het Unie- of nationale recht vastgesteld binnen een juridische entiteit in de private sector, goedgekeurd. De wet, die de omzetting van een Europese richtlijn omvat, beschermt klokkenluiders die inbreuken op het EU-recht en nationaal recht melden. Ze krijgen de nodige bescherming tegen ontslag, overplaatsing en andere vormen van vergelding en kunnen melding doen via veilige kanalen.

Toepassingsgebied

De wet is van toepassing op:

  • Private ondernemingen met 50 tot en met 249 werknemers;
  • Private ondernemingen met meer dan 250 werknemers.

Melder

De melder kan werknemer zijn, maar eveneens een ex-werknemer, consultant, freelancer, sollicitant, stagiair, aandeelhouder, bestuurder, enz. De melder krijgt bescherming op voorwaarde dat (i) hij gegronde redenen had om aan te nemen dat de gemelde informatie juist was en binnen toepassingsgebied van de wet viel en dus te goeder trouw is en (ii) hij intern of extern meldt, dan wel openbaar maakt. De identiteit van de melder mag enkel bekendgemaakt worden met diens vrije en uitdrukkelijke toestemming.

Soorten meldingen

De klokkenluider kan drie soorten meldingen doen: (i) interne meldingen; (ii) externe meldingen en (iii) openbare meldingen.

Private ondernemingen moeten een kanaal creëren om interne meldingen te doen. Dit moet in de eerste plaats mogelijk zijn voor werknemers maar is best ook toegankelijk voor derden. De procedure om een melding te maken, is vertrouwelijk, beveiligd en gebruiksvriendelijk, en moet zowel mondeling als schriftelijk kunnen gebeuren.

De ontvanger van de melding en de meldingsbeheerder moeten onafhankelijk zijn. De melder moet binnen een redelijke termijn feedback krijgen (max. drie maanden). Daarnaast geldt eveneens een geheimhoudingsplicht en er moeten beschermingsmaatregelen worden voorzien. Bij grote ondernemingen moet ook de mogelijkheid voorzien worden om anoniem meldingen te doen; kleine ondernemingen kunnen middelen delen met andere entiteiten.

De externe meldingen worden opgevolgd door de bevoegde autoriteiten en volgen dezelfde procedure als de interne meldingen. De openbare meldingen worden opgesplitst in indirecte meldingen (bij gebrek aan zorgvuldige opvolging) en directe meldingen (wanneer er gegronde redenen zijn dat de inbreuk een dreigend of reëel gevaar vormt voor het algemene belang).

De wet treedt in werking twee maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, behalve voor ondernemingen met minder dan 249 werknemers, waarbij de deadline ligt op 17 december 2023.

Europa zet in op bescherming van journalisten

29 april 2022

De Europese Commissie heeft haar langverwachte anti-SLAPP regelgeving voorgesteld. SLAPPs, Strategic lawsuits against public participation,  zijn een opkomend fenomeen waarmee verschillende journalisten en/of mediabedrijven jammer genoeg meer en meer in aanraking komen. Het gaat om gerechtelijke procedures die worden opgestart om (kritische) nieuwsmedia het zwijgen op te leggen. In die (soms op niets gegronde) procedures worden torenhoge bedragen gevorderd met als enige intentie de journalisten/mediabedrijven te intimideren en op kosten te jagen zodat ze niet langer over bepaalde zaken zullen schrijven.  

SLAPPs zijn niet alleen problematisch voor de journalisten en mediabedrijven maar vormen ook een bedreiging voor de persvrijheid en de vrijheid op vrije meningsuiting. Het is dan ook noodzakelijk dat er concrete maatregelen genomen worden zodat journalisten en mediabedrijven hiertegen beschermd worden en dat de persvrijheid én de vrijheid van vrije meningsuiting gewaarborgd wordt. Vlaamse Nieuwsmedia juicht het Europees initiatief dan ook toe.  

De maatregelen die de Europese Commissie voorstelt, spitsen zich toe op twee luiken: (i) een Europese richtlijn die van toepassing is op burgerlijke procedures met een grensoverschrijdend karakter en (ii) aanbevelingen voor lidstaten om dezelfde maatregelen op nationaal vlak te laten gelden, dit voor alle rechtszaken.  

Het voorstel van richtlijn omvat volgende zaken: 

  • De rechter krijgt de mogelijkheid om een dergelijke procedure vroegtijdig kennelijk ongegrond te verklaren op vraag van de verweerder. De eiser krijgt vervolgens de kans om te bewijzen dat de zaak niet ongegrond is.  
  • Wanneer een zaak kennelijk ongegrond is verklaard, moet de eiser alle gerechtskosten (met inbegrip van alle advocatenkosten van de gedaagde partij) op zich nemen en kan deze ook onderworpen worden aan effectieve, proportionele en afschrikkende straffen. De rechter kan voorafgaand de procedure een zekerheid eisen van de eiser met betrekking tot de procedurekosten. 
  • De verweerder zal de mogelijkheid krijgen om een schadevergoeding te vragen voor alle geleden materiële en immateriële schade. 
  • Niet-gouvernementele organisaties die de rechten van personen betrokken bij dergelijke zaken beschermen, mogen als derde partij tussenkomen om steun te verlenen aan de verweerder of om informatie te verlenen.  

De aanbevelingen van de Europese Commissie treden onmiddellijk in werking en worden na achttien maanden gecontroleerd. Deze sporen de lidstaten aan bovenstaande maatregelen ook op nationaal vlak te hanteren:  

  • Er moet een nationaal wettelijk kader voorzien worden waarin de nodige waarborgen verzekerd worden. Dit omvat o.a. de mogelijkheid tot het vroegtijdig ongegrond verklaren van de procedure, tot het toekennen van de schadevergoeding aan de verweerder en het toewijzen van alle gerechtskosten en het opleggen van straffen aan de eiser. Lidstaten moeten ook zorgen dat het wettelijk kader inzake laster geen onrechtvaardige gevolgen heeft op de vrijheid van meningsuiting of voor de open, vrije en pluralistische media. 
  • Lidstaten moeten opleidingen voorzien voor enerzijds juridische beroepen en anderzijds voor de partijen die het doelwit kunnen worden van SLAPPs. Juridische beroepen leren hoe ze best een dergelijke procedure aanpakken en journalisten (en mediabedrijven) hoe ze een dergelijke zaak kunnen erkennen en wat hun rechten zijn.  
  • Er moeten bewustmakingcampagnes worden georganiseerd zodat SLAPPs onmiddellijk erkend worden. 
  • Slachtoffers moeten toegang krijgen tot individuele en onafhankelijke steun. Dit kan in de vorm van bijstand door advocatenkantoren zijn maar eveneens door andere organisaties zoals media- en persraden en mensenrechtenorganisaties.  Lidstaten voorzien hiervoor een centraal punt. 

 

Nieuw uitgeversrecht goedgekeurd in Duitsland

7 juni 2021

Het Duitse Parlement heeft de omzetting van de Richtlijn Auteursrechten goedgekeurd. De bestaande wet inzake auteursrechten en naburige rechten wordt  aangepast aan de richtlijn. In tegenstelling tot andere landen, gebruikt Duitsland een combinatie van copyright wetgeving en mededingingsrecht wat ervoor moet zorgen dat platformen geen oneerlijke voorwaarden voor het uploaden van content opstellen.

De wetgeving stelt onder meer in het kader van de omzetting van artikel  17  (value gap) nieuwe  uitzonderingen vast tot het beschermen van perspublicaties:

  • Het gebruik van een film- of audiofragment wordt vastgelegd op 15 seconden;
  • Er mogen max. 160 tekens gebruik worden van een artikel;
  • Er mogen afbeeldingen gebruikt worden van max. 125 kB.

Daarnaast is de reproductie, distributie en openbare reproductie van een werk toegelaten indien het citaten, karikaturen, parodieën en pastiches betreft.

De Richtlijn Auteursrechten stelt ook dat er een passende vergoeding moet betaald worden aan de rechthebbenden.  De Duitse wet stelt dat geen afstand kan worden gedaan van de vordering tot vergoeding en dat dit enkel kan worden overgedragen aan een beheersvennootschap. Wanneer de auteur zijn rechten heeft overgedragen aan een uitgever, dient de uitgever op passende wijze worden betrokken bij de wettelijke vergoedingsclaims. Deze kunnen enkel worden ingediend via gemeenschappelijke beheersvennootschappen van auteurs en uitgevers.

De wet stelt dat zowel de auteur als de eigenaar van de rechten op ander materiaal, een passend deel moet krijgen, dat minstens een derde van de inkomsten van de persuitgever moet bedragen. Hiervan kan alleen afgeweken worden op basis van een gemeenschappelijke beloningsregel of een collectieve overeenkomst. Er werd beslist geen forfaitair bedrag vast te leggen aangezien de vergoeding anders te gering kan worden omvat binnen de wettelijke beschermingsperiode van het contract, maar eveneens omdat de verwachte inkomsten niet correct kunnen worden verzekerd.

Er werd ook een arbitragemechanisme in de wet voorzien. Indien binnen de drie maanden geen akkoord wordt bereikt, kan de Minister van Justitie een onderhandelingspartner aanwijzen om te onderhandelen over een gemeenschappelijke vergoedingsregel. Daarnaast blijft ook de arbitragecommissie bestaan, namelijk wanneer er een oneerlijke compensatie wordt gegeven, kan men dit betwisten voor de commissie die dan een voorstel van eerlijke vergoeding kunnen doen.

De inwerkingtreding van de wet is gedeeltelijk voorzien op 7 juni 2021;  al is er voor bepaalde wijzigingen een langere termijn voorzien tot 1 augustus 2021.

 

 

 

Vlaamse Nieuwsmedia juicht goedkeuring door het Europees Parlement van de Copyright Richtlijn toe

26 maart 2019

Vlaamse Nieuwsmedia verwelkomt de goedkeuring vandaag door het Europees Parlement van de Copyright Richtlijn.  Deze hervorming is cruciaal voor de toekomst van een onafhankelijke perssector en een fair digitaal ecosysteem.

De Europese parlementsleden hebben vandaag dan ook gestemd voor een duurzame toekomst van de onafhankelijke pers, voor professionele journalistiek, voor een bloeiende digitale economie en voor een fair ecosysteem.

Uitgevers bereiken meer lezers dan ooit en investeren hiervoor drastisch in nieuwe business modellen, aangepast aan de digitale realiteit. Uitgevers beschikken echter niet over een instrument om deze investeringen op een afdoende wijze te kunnen beschermen. Uitgevers kunnen niet eeuwig blijven investeren in content die door derde partijen systematisch wordt hergebruikt zonder dat er hiervoor een vergoeding tegenover staat.

Vandaar dat er een aanpassing van het juridisch kader zich opdringt en de invoering van een uitgeversrecht noodzakelijk is. Want het gebrek aan dergelijk kader vandaag de dag speelt in het voordeel van derde partijen die freeriden op deze content en gaat ten koste van een kwaliteitsvolle onafhankelijke pers.

Artikel 11 is een duidelijke juridische erkenning die tot gevolg moet hebben dat de belangrijke positie die uitgevers innemen in het ecosysteem naar waarde wordt geschat. Een uitgeversrecht in de vorm van een naburig recht is de enige rechtsfiguur die uitgevers kan erkennen als rechthebbenden en zodoende hun positie zal versterken ten opzichte van derden en hen zal toelaten hun content te exploiteren en efficiënter op te treden tegen derden-inbreukmakers. Het is de enige rechtsfiguur die effectief de onderhandelingspositie van uitgevers kan versterken, hetgeen broodnodig is om o.a. de onderhandelingen met de mondiale technologie spelers te kunnen aangaan.

Het uitgeversrecht is niet meer of minder wat vandaag de dag al jaren bestaat voor andere content producenten. Audiovisuele producenten genieten reeds jaren een eigen naburig recht voor de content die zij produceren, wat hen, dankzij de investeringen die zij gedaan hebben, toelaat zelfstandig hun content te exploiteren. Persuitgevers investeren evenzeer in hun content en dragen hiervoor evenzeer de risico’s zonder dat daar een eigen recht tegenover staat. Dit zorgt voor een ongelijk speelveld dat nooit had mogen bestaan.
Vlaamse Nieuwsmedia is dan ook verheugd dat deze realiteit  werd erkend en dat de Europese instellingen tot een evenwichtige en afdwingbare oplossing zijn gekomen om persuitgevers te beschermen tegen het gratis hergebruik van content door onlinediensten in de digitale omgeving.

 

Europees Parlement staat positief tegenover het voorstel van de Europese Commissie over het verlaagd btw-tarief van e-publicaties

4 mei 2017

Voor digitale publicaties zoals e-boeken en online kranten en magazines geldt een btw-tarief van 21 procent. Dat is het gevolg van de Europese btw-regeling voor elektronische handel, die verlaagde tarieven hiervoor uitsluit. Digitale publicaties worden immers als elektronische dienst beschouwd, waardoor ze niet in aanmerking komen voor een verlaagd tarief. Hierdoor is er sprake van een grote ongelijkheid in de behandeling van digitale en papieren publicaties.
Europese krantenuitgevers roepen Europa al enige tijd op om dringend een verlaging van het btw-tarief voor digitale kranten door te voeren. De oproep komt er nadat het Europees Hof Frankrijk en Luxemburg op de vingers tikte omdat die landen goedkopere btw-tarieven voor e-books hanteerden.
Deze ongelijke behandeling zou deze zomer ongedaan kunnen worden gemaakt. België en de overige Europese lidstaten kunnen dan voor online media en e-boeken hetzelfde verlaagd, super verlaagd of zelfs het nultarief hanteren als voor papieren publicaties. De Commissie economische en monetaire zaken van het Europees parlement heeft in een rapport op 3 mei een positief advies gegeven over het eerder gecommuniceerde voorstel tot richtlijn[1] van de Europese Commissie. Op 1 december 2016 heeft de Europese Commissie reeds een persconferentie gegeven met het oog op de actualisatie van de huidige btw-regels zodat ze de eengemaakte markt beter ondersteunen, de grensoverschrijdende handel vergemakkelijken en in lijn blijven met de hedendaagse digitale en mobiele economie. De Commissie was er zich van bewust dat de huidige regelgeving onvoldoende rekening houdt met de technologische en economische ontwikkelingen.
Lidstaten kunnen zelf bepalen of ze gebruik willen maken van de mogelijkheid om het verlaagde tarief toe te passen en welke nieuwsproducten daar precies aanspraak op kunnen maken. De verlaagde btw-tarieven vormen een onderdeel van de Digital Single Market-strategie van de Europese Commissie. Om oneerlijke concurrentie over de grenzen heen te vermijden, zijn er binnen de EU afspraken gemaakt over de btw-tarieven en werden deze nu door de bevoegde commissie van het Europees Parlement onder de loep genomen.
Europees parlementslid en rapporteur Tom Vandenkendelaere leidde de onderhandelingen over het btw-tarief voor boeken, kranten en magazines: “Vandaag houdt het geen steek om een dubbele standaard te hanteren en een online krant zwaarder te belasten dan een papieren krant die je in de krantenwinkel koopt. Door elektronische boeken, kranten en magazines goedkoper te maken zullen auteurs, uitgevers en boekhandelaars maximaal gebruik kunnen maken van dit nieuwe platform”, maakt hij zich sterk. Hij sprak verder over uitzonderlijke eenheid in het parlementair comité over dit dossier. Het rapport van Vandenkendelaere brengt dan ook slechts enkele minieme wijzigingen aan.
Deze ontwikkelingen kunnen alleen maar worden toegejuicht. De bestaande praktijk dat er een verschillende btw behandeling bestaat tussen twee journalistieke producten, met dezelfde inhoud maar op een andere drager, valt niet te rechtvaardigen. Het hogere btw-tarief op online media creëert een onnodige drempel voor innovatie en belemmert de transitie van print naar digitaal.
Over het voorstel dient nog te worden gestemd op 31 mei of 1 juni door het voltallige Europees Parlement en zal daarna worden overgemaakt aan de Raad die het voorstel met unanimiteit dient goed te keuren.
[1] Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften betreft.


© 2019 Vlaamse Nieuwsmedia

Intranet

U heeft een login nodig om de intranet te kunnen raadplegen.
Naar het intranet

Zoeken

Newsalerts

Schrijf je in op onze nieuwsalerts en blijf op de hoogte.