Home » Posts tagged "schade"

Analyse van de vergoeding voor uitgevers voor het digitaal gebruik van hun content op platformen in Spanje

29 maart 2021

De Spaanse onderzoeksgroep Qbo heeft onderzocht of hun huidige vergoedingsmodel voldoende is of dat er nood is aan herziening.

De studie heeft als eerste stap de schade die de perssector de afgelopen jaren heeft geleden, geanalyseerd. In de laatste twee decennia heeft de papieren nieuwssector wereldwijd jaarlijks meer dan 1,8 miljard euro inkomstenverlies geleden. Papieren kranten worden steeds meer en meer ingewisseld voor een digitale versie wat zorgt voor een drastische vermindering van inkomsten, enerzijds door het verlies aan advertentie-inkomsten, anderzijds door de terughoudendheid van lezers om online abonnementen aan te gaan. Daarbovenop innen de grote techgiganten meer dan 70% van alle advertentie-inkomsten. De advertentie-inkomsten van de krantenuitgevers zijn sinds 2002 de advertentie-inkomsten met 50% zijn gedaald. In 2019 bedroegen de inkomsten ‘amper’ 809 miljoen euro. De totale investering in advertenties wordt geschat op 1.799 miljoen euro, waardoor de schade van de digitalisering 990 miljoen euro bedraagt.

De vermindering in advertenties-inkomsten komt uiteraard door de vermindering in vraag. Hier is echter wel een paradox ontstaan: de advertentie-inkomsten zijn dan wel gedaald, het aantal lezers is gestegen met bijna 30% sinds 2002. Meer dan de helft van de bevolking vindt het betalen voor nieuws echter te duur en zoekt een gratis manier om nieuws te consumeren.

Sinds 2002 gaat er jaarlijks gemiddeld 722 miljoen euro verloren aan advertentie-inkomsten en 1.112 miljoen euro aan de vermindering van de krantenverkoop, terwijl er maar voor zo’n 21 miljoen euro aan digitale abonnementen bijkomen.

Daarnaast is het ook veel makkelijker om toegang te krijgen tot online illegale content. Volgens de studie is de waarde van illegale content 447 miljoen euro. Platformen zorgen er –direct of indirect – voor dat personen op deze illegale sites terechtkomen waardoor de verspreiding blijft verdergaan.

Ook knipseldiensten werden onder de loep genomen aangezien ruim 78% van de bedrijven artikelen aangeleverd krijgen, goed voor 46 miljoen euro. Uit navraag is gebleken dat wanneer deze personen geen artikelen zouden ontvangen, 60% alsnog een abonnement zou aangaan.

De studie deed vervolgens enkele voorstellen om de goede verstandhouding tussen platformen en uitgevers te garanderen. Ze benadrukt het belang van een goede samenwerking, omdat enerzijds platformen de weg leiden naar digitale kranten en anderzijds de uitgevers extra lezers verkrijgen door platformen. Zoals hierboven reeds aangehaald, genieten de platformen momenteel van een ongelijk voordeel aan inkomsten, waardoor er nood is aan duidelijke overeenkomsten tussen uitgever en platform.  De samenwerking tussen beide partijen gaat momenteel ofwel over het genereren en verbeteren van de trafiek naar de websites van de uitgever ofwel over de vergoeding voor de toegang tot betaalde content.

In het rapport wordt het volgende geanalyseerd:

  • Evaluatie van samenwerkingen waarbij uitgevers vergoed worden via het verhogen van de trafiek naar de websites
  • Evaluatie van samenwerkingen waarbij uitgevers vergoed worden via het verhogen van verkoop van content
  • Aanbeveling inzake procedures voor het beheren van advertentie-inkomsten
  • Aanbeveling inzake een duurzaam vergoedingsmodel

Uit onderzoek is gebleken dat er 22.349 miljoen bezoekers nodig zijn om de val in inkomsten te compenseren, wat vier keer hoger is dan het huidig aantal bezoekers. Er moeten dan ook oplossingen gezocht worden voor nieuwe vergoedingen, zoals (i) een systeem ontwikkelen dat vier keer zoveel bezoekers trekt; (ii) de gemiddelde inkomsten per bezoek verhogen of; (iii) een directe vergoeding om de schade te beperken. Daarnaast zou het aantal personen dat een abonnement aangaat eveneens moeten opgetrokken worden tot 20.94 miljoen om alle verliezen goed te maken.  In het rapport wordt verduidelijkt dat elke maatregel die trafiek stimuleert, inkomsten per bezoek verhoogt etc. slechts bepaalde specifieke titels zal vergoeden. Volgens het rapport is het dan ook nodig om sector-overkoepelende maatregelen te nemen. De sector moet universeel en eerlijk worden behandeld zonder dat enkele titels worden gefavoriseerd o.b.v. links of commerciële relaties. Het afsluiten van een groot aantal individuele contracten is namelijk ontzettend duur en vraagt een grote mate aan monitoring aan de kant van de platformen, wat onhaalbaar is. In het rapport wordt dan ook voorgesteld om het huidige vergoedingsmodel van advertenties aan te passen zodat de inkomsten terugvloeien naar de rechthebbenden.

Als aanbeveling voor een duurzaam vergoedingsmodel verwijst het rapport naar de ontwikkelingen in Australië en Canada en de Europese Richtlijn die een naburig recht voor persuitgevers invoert. Volgens het rapport wordt de richtlijn momenteel geschonden aangezien de inkomsten van de rechthebbenden gehalveerd worden rekening houdend met het feit dat het totale inkomen van de sector een daling van 47% inhoudt. Aangezien in de kostenstructuur van een krant de redactiekost 20% uitmaakt van de totale operationele kosten, stelt het rapport voor om 264 miljoen euro voor digitaal hergebruik proportioneel te laten vergoeden door de platformen op basis van hun marktaandeel.

Tot slot wordt in het rapport een pleidooi gehouden voor het instellen van een verplicht collectief beheer teneinde een hogere en duurzamere vergoeding te garanderen t.a.v. de platformen. Een correcte vergoeding voor het digitaal hergebruik zou 7-9 % van de advertentie-inkomsten van de platformen bedragen, wat in lijn ligt met de andere Europese landen. Zo heeft bv. Duitsland de vergoeding op 11% geplaatst en heeft ook Frankrijk soortgelijke marges.

Hof van Justitie spreekt zich uit over forumshopping bij internetpublicaties

21 november 2011

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia

Een uitgever van een gedrukte perspublicatie kan in verschillende landen worden aangeklaagd wanneer iemands eer of goede naam wordt aangetast door de publicatie. De benadeelde heeft immers de keuze om naar de rechter te stappen van het land waar de uitgever is gevestigd of deze van een land waar de publicatie werd verspreid. In het laatste geval kan de benadeelde partij wel enkel de schade vorderen die is opgetreden in dat land en niet de volledige schade
.

Hoe zit het nu met publicaties die worden verspreid via het internet? Kan de benadeelde in dit geval de uitgever in elk mogelijk land aanklagen aangezien het internet wereldwijd te raadplegen valt? Zowel het Bundesgerichtshof in Duitsland als het Tribunal de Grand Instance in Frankrijk werden met deze vragen geconfronteerd en besloten hierover een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie.

Het Hof oordeelde op 25 oktober 2011 dat een publicatie op het internet zich onderscheidt van een tot een bepaald gebied beperkte verspreiding van een gedrukte publicatie doordat de publicatie door een onbepaald aantal internetgebruikers overal ter wereld onmiddellijk kan worden geraadpleegd. Deze wereldwijde verspreiding kan volgens het Hof desgevallend de aantasting van iemands eer of goede naam vergroten. Bovendien maakt het internet het veel moeilijker om de plaats(en) aan te wijzen waar de schade optreedt.

Dit doet het Hof besluiten dat een benadeelde van een publicatie op internet de uitgever niet enkel kan aanklagen voor de rechter van het land waar de uitgever is gevestigd (voor de volledige schade) of van een land waar de publicatie werd verspreid (voor de schade opgetreden in dat land), maar ook voor de rechter van het land waar het slachtoffer het centrum van zijn belangen heeft, zijnde zijn gewone verblijfplaats én dit voor de volledige op het grondgebied van de Europese Unie berokkende schade.

Het Hof maakt verder nog een belangrijke precisering aangaande de Richtlijn Elektronische Handel. Volgens het Hof verzet het principe van het vrij verkeer van diensten er zich in beginsel tegen dat de verlener van een dienst van de elektronische handel in de ontvangende lidstaat wordt onderworpen aan strengere eisen dan die voorzien in de wetgeving van de lidstaat waar de dienstverlener gevestigd is. Hieruit dient te worden afgeleid dat een uitgever die wordt gedagvaard voor een aantasting van iemands eer of goede naam in een ander land dan zijn land van vestiging, kan eisen dat geen privacyregels worden toegepast die strenger zijn dan de wetgeving in eigen land. Het volledige arrest vindt u hier.


© 2019 Vlaamse Nieuwsmedia

Intranet

U heeft een login nodig om de intranet te kunnen raadplegen.
Naar het intranet

Zoeken

Newsalerts

Schrijf je in op onze nieuwsalerts en blijf op de hoogte.