Home » Posts tagged "online"

Raad van State vernietigt reclameverbod voor online kansspelen

26 februari 2020

Op 6 februari 2020 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de vernietigingsberoepen die werden ingesteld tegen het koninklijk besluit van 25 oktober 2018 betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten.

Volgens de Raad van State is er in het koninklijk besluit sprake van een discriminatie  tussen houders van een vergunning A+ of B+ (online kansspelen) en houders van een vergunning F1+ (online weddenschappen) aangezien het koninklijk besluit wat online kansspelen betreft enkel reclame op de website zelf van de vergunninghouder of gepersonaliseerde reclame toelaat.

De wetgever argumenteerde dat het om verschillende concurrentiele markten ging, namelijk de weddenschappen en de kansspelen, waardoor het verschil in behandeling gerechtvaardigd was. De houders van vergunningen A+ en B+ kregen meer beperkingen opgelegd omdat er bij hun activiteiten grotere risico’s zouden kunnen ontstaan. Volgens de Raad van State zijn de risico’s minstens even groot bij houders van vergunningen F1+, waardoor het verschil in behandeling niet kan worden aanvaard. Door dit koninklijk besluit ontstond er een ongerechtvaardigd concurrentieel voordeel in hoofde van houders van vergunningen F1+ aangezien zij zonder beperkingen kunnen adverteren en op die manier een grotere zichtbaarheid verkrijgen bij consumenten. De Raad van State oordeelde dan ook dat er een ongerechtvaardigd verschil in behandeling is tussen de houders van vergunningen A+ en B+ met de houders van vergunningen F1+. Artikel 1, lid 1 en artikel 3, §2 en §3 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2018, waarin de verschillen werden geregeld tussen de houders van vergunning A+ B+ en F1+, werden bijgevolg nietig verklaard.

Het tweede arrest had betrekking op de toelating voor houders van vergunning A+, B+ en F1+ om gratis speldeelnames of bonussen op hun eigen website aan te bieden voor een maandelijks bedrag van € 275,00. De wet op de Kansspelen verbiedt deze vorm van advertenties in de offline wereld, waardoor er oneerlijke concurrentie online en offline ontstaat. Deze bonussen zijn schadelijk voor de bescherming van de spelers en moedigt hen aan om meer te spelen waardoor de kans op verslaving extreem hoog is. De wet op de Kansspelen stelt echter strikte regels op inzake het aanbieden van bonussen aan spelers. Zo mag er per speler tweemaandelijks maximum een bedrag van € 400,00 worden geschonken. Hoewel deze wetgeving enkel van toepassing is offline, is de Raad van State van oordeel dat deze ook online van toepassing moet zijn. De Raad van State oordeelde dat het verschil in de behandeling offline en online niet gegrond is en  vernietigde de artikelen 5, 1° en 11 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2018.

 

 

Naar een recht van antwoord online?

11 februari 2019

De Commissie Transversale aangelegenheden – Gemeenschapsbevoegdheden van de Senaat wordt verzocht een informatieverslag betreffende het recht van antwoord op het internet op te stellen. De huidige wetgeving is verouderd in die zin dat de regeling die van toepassing is, verschilt naargelang van het betrokken medium en geen bepalingen omvat inzake het recht van antwoord online.

Het doel van het informatieverslag is dan ook enerzijds een oproep te doen tot modernisering van de wetgeving en tot harmonisering van de toepasselijke rechtsregels en anderzijds een alternatieve oplossing te overwegen voor de geringe doeltreffendheid van de procedure in geval van weigering of laattijdige of zelfs niet-conforme publicatie van het antwoord.

Deze problematiek heeft de afgelopen jaren aanleiding gegeven tot discussie en verschillende wetsvoorstellen in opvolging van het debat van de werkgroep over het recht van antwoord die werd opgericht bij het Observatorium van de rechten op het internet en dat geleid heeft tot de goedkeuring op 5 september 2006 van advies nr. 5 over het recht van antwoord in de media.

De Commissie Transversale bevoegdheden is eind november haar werkzaamheden rond het informatierapport betreffende het recht van antwoord gestart met een aantal hoorzittingen. O.a. vertegenwoordigers van VVJ, AJP, Raad voor de Journalistiek, VRT, Media 21, academici en experten werden hierop uitgenodigd. Op maandag 4 februari 2019 kwamen de krantenuitgevers aan de beurt. U vindt hier de presentatie van Vlaamse Nieuwsmedia.

Geen recht op vergetelheid in online persarchieven

14 november 2012

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Uitgevers worden meer en meer geconfronteerd met de vraag van bepaalde personen om hun naam uit online archieven te verwijderen. Meestal gaat het om personen die ooit als verdachte, beschuldigde, beklaagde of veroordeelde het voorwerp hebben uitgemaakt van één of meerdere persartikels. Met een eenvoudige zoekactie via een zoekmotor op hun eigen naam komen ze uit op verschillende artikels uit kranten, magazines etc. die spreken over hun veroordeling die jaren geleden actueel nieuws was. Zij roepen bijgevolg het recht op vergetelheid in en wensen dat de artikels stuk voor stuk worden verwijderd uit de online archieven.
Artikel 12 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens bepaalt immers dat eenieder gerechtigd is kosteloos de verwijdering van of het verbod op de aanwending van alle hem betreffende persoonsgegevens te bekomen die, gelet op het doel van de verwerking, onvolledig of niet ter zake dienend zijn, of waarvan de registratie, de mededeling of de bewaring verboden zijn of die na verloop van de toegestane duur zijn bewaard. Bovendien bepaalt artikel 8 sowieso dat de verwerking van persoonsgegevens inzake geschillen voorgelegd aan hoven en rechtbanken alsook aan administratieve gerechten, inzake verdenkingen, vervolgingen of veroordelingen met betrekking tot misdrijven, of inzake administratieve sancties of veiligheidsmaatregelen verboden is.
De vraag die hier echter aan de orde is, is of de verspreiding van persartikels, die noodzakelijkerwijze persoonsgegevens bevatten, via archieven op een website van een uitgever, een verwerking voor journalistieke doeleinden uitmaakt of niet. Indien die vraag positief dient te worden beantwoord, ontsnapt deze verwerking immers aan het verbod zoals voorzien in artikel 8 en dienen uitgevers niet in te gaan op het verzoek om de artikels te verwijderen aangezien artikel 12 evenmin van toepassing is.
De Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel heeft zich begin oktober een eerste keer over deze problematiek uitgesproken. De rechter verwijst naar de parlementaire werkzaamheden van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de recente rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens om de draagwijdte van de uitzondering van de verwerking voor journalistieke doeleinden te bepalen. Zo is het Hof van Justitie van mening dat archieven een belangrijke bron vormen voor het onderwijs en historisch onderzoek, en zeker deze die onmiddellijk en gratis toegankelijk worden gesteld aan het publiek. Hoewel de pers als voornaamste functie de rol van waakhond dient te spelen in een democratische samenleving, is de accessoire functie die ze vervult met het opbouwen van archieven en de terbeschikkingstelling ervan aan het publiek evenzeer van belang. De journalistieke activiteit beperkt zich niet tot het rapporteren over de actualiteit, maar draagt via het verspreiden van de informatie, ideeën, meningen en meer bepaald deze opgenomen in de archieven, bij tot het voeden van het publiek debat. Het komt er dus op aan de verspreiding van archieven van een krant niet uit te sluiten van de journalistieke  activiteiten.
De rechtbank is van oordeel dat deze activiteit niet onder het verbod van artikel 8 valt en dat de uitgever in kwestie evenmin gehouden is tot de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 10 en 12, zijnde het recht op toegang en het recht op verbetering.
Ten subsidiaire titel werd door de persoon in kwestie nog ingeroepen dat deze uitzondering voor journalistieke doeleinden enkel voor een bepaalde termijn zou kunnen worden toegepast. De wetgever heeft voor wat betreft de verwerking voor journalistieke doeleinden echter geen periode bepaald waarna elke verspreiding van informatie op een anonieme wijze zou dienen te gebeuren. Bijgevolg kan artikel 4 §1, 5° van de Wet Verwerking Persoonsgegevens, dat bepaalt dat persoonsgegevens in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren, niet langer dienen te worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of verder worden verwerkt, noodzakelijk is, niet tot gevolg hebben dat aan uitgevers de verplichting zou worden opgelegd op continue wijze persoonsgegevens in hun archieven te anonimiseren.
Uitgevers hoeven dus niet het kleinste element uit hun archiefdatabanken te wijzigen. Deze rechtelijke beslissing getuigt van gezond verstand door noch het voortbestaan van archieven in het gedrang te brengen, noch de vervalsing van de geschiedenis in de hand te werken.

Weldra btw-nulatarief voor digitale kranten?

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Sinds 1971 genieten kranten en periodieke publicaties met een algemene informatieve strekking die ten minste achtenveertig maal per jaar verschijnen van een btw-nultarief.
De toepassingsvoorwaarden van dit btw-nultarief worden toegelicht in aanschrijving nr. 82 van 15 december 1970, gewijzigd door aanschrijving nr. 21 van 30 september 1993. Deze voorwaarden hebben betrekking op de aard van de verspreide informatie en de periodiciteit van de uitgave. Geen van beide btw-aanschrijvingen spreekt over het medium waarmee de informatie moet worden verspreid.
Minister van Financiën Vanackere heeft dan ook een brief overgemaakt aan Europees Commissaris Semeta, bevoegd voor fiscaliteit, waarin hij zijn voornemen heeft bekendgemaakt om het bestaande btw-nultarief niet enkel toe te passen op gedrukte kranten, maar ook op hun digitale versie. Daarbij gaat het niet over websites, maar over exacte replica’s van kranten die de lezer op zijn computer, iPad of andere toestellen raadpleegt.
Minister Vanackere stelt dat de toepassing van het nultarief op digitale versie van printmedia een verduidelijking van de bestaande regeling is. In een technologieneutrale benadering staat de informatie immers los van het medium waarmee ze wordt verspreid. Het blijft in essentie gaan om de verspreiding van informatie die voor een groot publiek bestemd is, die door het auteursecht is beschermd en voor de lezer gepaard gaat met de specifieke beleving van het lezen van een krant. Het is logisch dat in een concurrentiële omgeving gelijkaardige goederen en diensten onder eenzelfde fiscaal regime vallen.
Deze verduidelijking van de bestaande regelgeving is een hart onder de riem voor de sector die, naast de impact van de economische crisis, ook te kampen heeft met een grondige verschuiving van de leesgewoonten. Vandaag leest nog één Belg op twee elke dag zijn gedrukte publicatie, maar steeds meer mensen kopen daarnaast hun krant in digitale vorm met een iPad of een ander toestel. Met dit initiatief neemt de minister een belangrijke belemmering weg voor innovatie in de perssector en biedt hij de sector een toekomst waarin uitgevers kunnen blijven inzetten op kwaliteit en nieuwe technologie in het belang van de lezer.
 

Aanbevelingen European Media Futures Forum

5 juli 2012

Door Sandrien MAMPAEY, Legal & Administration Manager van Vlaamse Nieuwsmedia
Het European Media Futures Forum werd in december 2011 gelanceerd door Europees commissaris Neelie Kroes en bestaat een uit een twintigtal personen uit de content industrie, de distributie en de technologiesector. Dit forum had tot doel de toekomst van de media te analyseren tegen de achtergrond van de huidige economische crisis en de internetrevolutie en de rol van de media te vrijwaren in een steeds meer convergerend medialandschap.
Het Media Futures Forum heeft eind juni haar aanbevelingen opgesteld voor de Europese Commissie. Deze moeten een einde moeten maken aan de onduidelijke situatie waarin de media vandaag op het internet over(leven) en tekenen op die manier de pijlers van het Europese mediabeleid van de komende jaren uit.
Een van de belangrijkste aanbevelingen die het door het forum werden gemaakt, is het feit dat de bestaande btw-tarieven in de offline en online wereld moeten worden gealigneerd om de creatie van kwalitatieve content te stimuleren. En omwille van de belangrijke rol die de media en de pers spelen in democratische Europese maatschappijen dient deze alignering aan het laagste tarief te gebeuren. Op die manier zou een einde worden gemaakt aan de evidente discriminatie die er vandaag de dag bestaat tussen lezers afhankelijk van de drager die ze hebben gekozen.
Even belangrijk is dat in het nieuwe ecosysteem er sprake moet zijn van een billijke vergoeding voor het verspreiden van content van derden. Het forum gelooft sterk in innovatie en nieuwe businessmodellen, maar kwaliteitscontent kan slechts blijven geproduceerd worden als de compensatie ervan billijk wordt verdeeld onder de verschillende spelers van de waardeketen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor een algemeen gezond businessklimaat en om kwaliteitsjournalistiek blijvend te kunnen ondersteunen.
Het door het Media Futures Forum verspreide document met de acht aanbevelingen vindt u hier.
 
 


© 2019 Vlaamse Nieuwsmedia

Intranet

U heeft een login nodig om de intranet te kunnen raadplegen.
Naar het intranet

Zoeken

Newsalerts

Schrijf je in op onze nieuwsalerts en blijf op de hoogte.